Leesfragment: Grensstreken

28 augustus 2021 , door Milo van Bokkum
| | |

10 september verschijnt Milo van Bokkums boek Grensstreken. Waarom grenzen liggen waar ze liggen, en 31 oktober vertelt hij erover bij Athenaeum Boekhandel Haarlem. Wij publiceren voor.

In juli 2014 zwom Milo van Bokkum op een middag negen keer de grensrivier tussen Polen en Tsjechië over. Er was niks te zien, de rivier was gekanaliseerd, het was een saaie rechte stroom. Maar waarom dan toch steeds die onbedwingbare neiging om naar de overkant te gaan? Hoewel je grenzen zelden echt kunt zien, hebben ze in ons hoofd een verregaande invloed. We staan soms uren te wachten om er een over te steken, en leren van jongs af aan hoe ze de wereld verdelen. In alle werelddelen begrenst de mens zijn land van dat van de buren. Die grenzen vormen niet alleen miljoenen kilometers identiteit, maar ook zijn ze een schier oneindige bron van smakelijke geschiedenissen.

In Grensstreken onderzoekt Van Bokkum de aantrekkingskracht van grenzen – en vertelt hij de verhalen van de vreemdste voorbeelden. Waar komen de enclaves, de kronkels en de rechte lijnen op de wereldkaart vandaan? Waarom gebruikten grensmakers een liniaal? Bestaat er een land in een land in een land? En zijn er stukken van de wereldbol die geen enkel land claimt?

 

Introductie
Een toevallig lijnenspel

In de zomervakantie van 2012 pakte ik de trein van Amsterdam naar Tilburg. Ik had een fiets mee, want ik wilde een tochtje maken van 17 kilometer met als doel een klein weiland iets ten westen van het stadje Baarle, gelegen onder Tilburg.
Aangekomen in Noord-Brabant fietste ik over een voormalige spoorbaan Tilburg uit, en via dorpjes als Riel en Alphen kwam ik ongeveer een uur later aan in de buurt van het weiland. Het lag een stukje van de weg, was wat moeilijk te zien, maar wie wist wat hij zocht kon het wel onderscheiden.
Op het eerste gezicht had het weiland niks bijzonders: er groeide gras. Toch vond ik het een van de interessantste weilanden van Nederland. Het wás namelijk geen Nederland: dit ene weiland was Belgisch, omringd door Nederland. Een exclave.

Tussen de Brabantse dorpjes Ulicoten en Oude Strumpt ligt één erg klein weiland dat Belgisch grondgebied is.

Dat kon je nergens aan zien, maar juist dat had me zo getrokken. Tegen het einde van mijn middelbareschooltijd begon mijn grensverslaving op te spelen. Tijdens schoolvakanties probeerde ik vaak de grens van Nederland op te zoeken, of die van buurlanden. Een jaar eerder was ik al afgereisd naar Kerkrade om daar over de Nieuwstraat te fietsen – de ene zijde Duits, de andere Nederlands. En ik ging kijken bij de Vennbahnenclaves, de stukken Duitsland die in België liggen en van de rest van Duitsland gescheiden worden door een paar meter brede spoorbaanbedding die Belgisch is.
Wat me aantrok, was het paradoxale van grenzen. Aan de grens verandert alles, en er verandert vaak niets. Er botsen twee werelden, een paar meter maakt soms het verschil tussen democratie en dictatuur, tussen twee taalgebieden, tussen twee verschillende straffen voor eenzelfde misdaad. Dat is op zich al fascinerend, maar daar komt vaak nog iets bij: je ziet er niks van, hoogstens soms een hek waarachter alles er hetzelfde uitziet.
Ik was erop gaan letten, en sindsdien kwam ik die onzichtbare macht voortdurend tegen. In een boek las ik over een spoorlijn in het Mauritaanse deel van de Sahara die zich midden in een schier eindeloze, vlakke leegte een rotswand in boorde, om er iets verderop aan de dezelfde kant weer uit te komen. Waarom was dat nodig? Omdat de spoorlijn niet over het grondgebied van de Spaanse kolonie van de Westelijke Sahara gebouwd mocht worden, die met een grenshoek nét de rotswand raakte. Daardoor kon de spoorlijn de ‘muur’ net niet vermijden. Wie op satellietbeelden naar de plek kijkt, ziet geen grens, alleen leegte en de restanten van de meest nutteloze spoortunnel die ooit is gebouwd (hij wordt niet meer gebruikt).
Soms was de onzichtbare macht minder komisch. In een documentaire over de Canadees-Amerikaanse grens had ik de volgende scène gezien: een Afrikaanse vluchteling stond ergens in een besneeuwd bos te praten met een grenswacht, allebei in een ander land, een paar meter ertussen. ‘Je realiseert je dat je aangehouden wordt als je nu doorloopt?’ zei de grenswacht aan de Canadese kant. De vluchteling liep door, en na een paar stappen werd hij aangehouden. In die paar stappen was er aan de wereld niks veranderd, en toch was hij in een andere wereld gestapt.
Het was een brute scène geweest, onaangenaam. Maar wel een scène die op de meest heldere manier de vreemde macht van grenzen toonde. Het was dezelfde macht als bij het Belgische weiland: het zag eruit als een doodgewone plek, maar binnen het hek van dit veldje stond je in een andere wereld. Als ik dáár ga staan, dacht ik, mag formeel alleen een Belgische agent me vragen wat ik daar doe.

Het was een vreemde landschapservaring. Bij de Nieuwstraat was het net zo geweest: de gewaarwording dat als je iets simpels en alledaags doet als de straat oversteken, je opeens in een ander land bent. Maar deze keer, in Baarle, kwam er voor het eerste iets nieuws bij me op: waaróm is het dáár eigenlijk anders? Wie heeft bedacht dat die overgang op deze plek ligt? Hoezo? En hoe valt er praktisch mee te leven voor de boer om wiens land het gaat?

*

Bijna tien jaar later heb ik mezelf die vragen nog talloze keren gesteld bij duizenden kilometers grens die op de wereldkaart staan ingetekend. Nadat ik had ontdekt hoe dat weiland Belgisch was geworden (waarover verderop meer), kon ik niet meer stoppen met uitzoeken waarom de wereldkaart eruitziet zoals hij eruitziet – en hoe er met sommige opmerkelijke grenzen te leven valt.
Het is simpelweg verslavend. De ontstaansgeschiedenis van de ene grens is nog onwaarschijnlijker dan de andere. Soms waren de hobby’s van een enkele politicus doorslaggevend voor het grensverloop, zoals bij de Nederlands-Duitse grens bij Nijmegen. De Russische tsaar bepaalde hoogstpersoonlijk waar de grens tussen Suriname en Frans-Guyana zou komen te lopen – twee landen waar hij niet de baas over was op een continent waar hij nog nooit was geweest. Namibië heeft een vreemd uitsteeksel, enkel omdat de Duitse kolonisten in Afrika per se aan een belangrijke waterweg wilden grenzen (waarvan ze later pas ontdekten dat hij helemaal niet bevaarbaar is). Soms werd met een nauwelijks beredeneerde pennenstreek een volk voor decennia gescheiden, zoals bij de Koreanen.
Net als bij veel andere gebeurtenissen in de geschiedenis spreken de verhalen vaak tot de verbeelding, omdat ze zo duidelijk laten zien dat het weinig had gescheeld of het was allemaal heel anders gelopen. Ze tonen hoe toevalligheden (en soms gewoon slordigheden) langdurige en grote gevolgen kunnen hebben.
Dit boek gaat over de verrassende, vaak komische manier waarop met name Westerse diplomaten de wereldkaart hebben geprobeerd vorm te geven, en over die soms onvoorziene, vaak allerminst komische gevolgen daarvan: conflicten, opgesplitste volkeren of simpelweg praktische problemen voor mensen die naast die grenzen wonen – want ook vóór maart 2020, toen de coronacrisis ertoe leidde dat grenzen opeens een stuk harder werden, hadden veel grensstreekbewoners al regelmatig te maken met de streken die grenzen je kunnen leveren. Soms tot aan het levensgevaarlijke aan toe, zoals we zullen zien.
De verhalen roepen daarmee een serieuze vraag op. Als er zoveel moeilijkheden en ruzies voortkomen uit grenzen, als het ‘juiste’ antwoord zo lastig te vinden lijkt, als het zo moeilijk is om orde aan te brengen in de wereld dat ‘zelfs’ Nederland een grensconflict blijkt te hebben met Duitsland – waarom zijn we als mensheid dan zo verknoopt met het concept? Op een paar uitzonderingen na schetsen de grensgeschiedenissen een wereld waar afscheiding ongelofelijk diep ingebakken zit en een gigantische, dwangmatige obsessie is. Een wereld waarin Zelf en Ander altijd afgebakend moeten worden, waarin met enige hybriditeit zelden genoegen wordt genomen. Een wereld waaraan valt af te lezen dat mensen ver zullen gaan om ervoor te zorgen dat ze hun eigen gebiedje hebben, vaak zo groot mogelijk, zonder tussenkomst van een ander. Een beeld waaruit, hoe je het ook wendt of keert, nogal vaak een sfeer van strijd opwalmt, van belangentegenstellingen en ieder voor zich – dezelfde materie als waar oorlogen uit ontstaan, die natuurlijk ook niet zelden om grensgeschillen draaien. We maken onszelf immers graag wat groter dan de Ander.
Wat moeten we daarvan denken? Niet al te veel goeds, als je de politicologen Naeem Inayatullah en David L. Blaney mag geloven. In hun boek International Relations and the Problem of Difference beargumenteren ze dat de geboorte van ons statensysteem het gevolg is van een angst voor de ander. Over het algemeen wordt die geboorte gedateerd tot de Vrede van Westfalen (1648), die het einde van de Dertigjarige Oorlog (1618–1648) markeerde. In dat conflict, dat een direct gevolg was van de Reformatie en waar ook de laatste decennia van de Tachtigjarige Oorlog toe behoorden, waren katholieke en protestantse heersers elkaar flink te lijf gegaan, met ongekend groot bloedvergieten tot gevolg (relatief gezien vielen er meer doden dan in de Tweede Wereldoorlog). Elke partij wilde per se de ander volledig verslaan – de andere interpretatie van het Christendom was immers volledig fout. Er moest één continent onder één versie van het Christendom ontstaan. Misschien wel met verschillende heersers, maar wel met een zekere religieuze homogeniteit. Die dynamiek maakte dat het conflict volledig escaleerde, waarbij Duitsland en de Bohemen functioneerden als een soort ‘gladiatorenarena’, aldus de historicus Stephen Toulmin.
Het revolutionaire zit hem volgens veel historici in de manier waarop het conflict werd opgelost. Nog altijd wordt de Vrede van Westfalen door veel historici gezien als een van de belangrijkste momenten uit de Europese geschiedenis. Nadat alle strijdende partijen het continent vrijwel volledig hadden verwoest en totaal uitgeput waren geraakt, kozen ze min of meer noodgedwongen voor een oplossing waarin Europa seculier verder zou gaan: elke staat mocht z’n eigen religie hebben, oftewel cuius regio eius religio. Zoals de historicus George Pagès het omschreef in 1970: ‘De Vrede van Westfalen verving het idee van een verenigd Christendom voor het idee van onafhankelijke staten, voor een internationale gemeenschap. [...]’
In deze lezing zijn grenzen min of meer een positief, tolerant fenomeen, een noodzaak omdat we nu eenmaal allemaal anders zijn. Maar het loont om nog een stapje verder te denken. Want eigenlijk was ‘Westfalen’ helemaal geen goede stap, aldus Inayatullah en Blaney. Door verschillen achter grenzen weg te stoppen, hebben we er nog niet mee leren omgaan. Grenzen zijn volgens de auteurs een versie van het agressief vermijden van omgaan met een Ander, een symptoom van ons onvermogen om serieus met verschil te dealen. We zien verschil als gevaar, homogeniteit als stabiliteit en orde. ‘De intellectuele erfenis van de [Westfaalse] periode is een sterk wantrouwen jegens verschil, in tegenstelling tot het ondersteunen van openheid richting de ander of het koesteren van een visie op verschil als hulpbron.’ Een van de meest duidelijke langetermijngevolgen van deze erfenis is de opkomst van het nationalisme in de negentiende eeuw: een doctrine die geobsedeerd is met grenzen en wantrouwen jegens de Ander. ‘De begrensde politieke gemeenschap construeert (en wordt geconstrueerd door) anderen binnen en buiten de grenzen. De Ander verschijnt als een eeuwige dreiging in de vorm van andere staten, buitenlandse groepen, geïmporteerde goederen, en buitenlandse ideeën [...].’

Tja, zo kun je er inderdaad ook naar kijken. En, dat moet ik toegeven, het klinkt pijnlijk herkenbaar. Een vriendin van mij vertelde ooit een anekdote over een fietsvakantie langs de Donau, de rivier die tussen Roemenië en Bulgarije de grens vormt. Aan de Roemeense kant hadden ze haar consequent gewaarschuwd voor de Bulgaren: ‘Je blijft toch wel aan deze kant?’ Aan de Bulgaarse zijde was dat precies andersom geweest.

[...]

 

© Copyright 2021 Milo van Bokkum en Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum