Leesfragment: De kosmische komedie

07 februari 2021 , door Frank Westerman
| |

9 februari verschijnt het nieuwe boek van Frank Westerman: De kosmische komedie. Wij publiceren voor.

Sterrenkijken komt voort uit verwondering. Ruimtevaart uit rivaliteit.

De kosmische komedie is een filmische vertelling over reikhalzen naar een betere wereld – buiten de dampkring. Met een telescoop of met een raket, de mensheid blijft haar verlangen richten op de kosmos.
Uit gemis? Wat verwachten we op de maan of Mars te vinden dat ons op aarde ontbreekt?
Middelpunt is de Westerbork-sterrenwacht die met zijn majestueuze schotelantennes de hemel aftast, op het terrein van het voormalige nazidoorvoerkamp.

In sprankelend proza neemt Frank Westerman je mee van Venetië naar Florence en Turijn – op een tijdreis langs ons kantelende beeld van de hemel, met of zonder god.
Als je, net als Galileo, de aarde voorgoed uit het centrum van het heelal kegelt, waar moet je dan nog het paradijs zoeken? Waar de hel?
Van Eise Eisinga en Joeri Gagarin tot de eerste ‘vrouwelijke’ robotmens in de ruimte, De kosmische komedie is science-non-fictie op zijn alleraanstekelijkst.

N.B.: Eerder publiceerden wij voor uit De wereld volgens Darp, en uit Een woord een woord en schreven daarover een recensie. Ook bespraken we Wij, de mens en Dier, bovendier.

 

 

Proloog

’s Werelds eerste ruimtewandelaar is de zoon van een mijnwerker. Terwijl zijn vader zich in onderaardse schachten laat zakken, stijgt Aleksej Leonov door de ijle atmosfeer omhoog. Anders dan de hemelvaart van Christus is zijn ruimtereis goed gedocumenteerd. Er zijn beelden van.
Een R7-raket tilt kosmonaut Leonov in een baan om de aarde. Gewichtloos suist hij rond de planeet. Door de patrijspoort van zijn schip ziet hij zestien zonsopkomsten en zonsondergangen per etmaal. De Siberiër is de dampkring uit geschoten met een geheime missie. Op 18 maart 1965 om halftwaalf ’s ochtends (Moskouse tijd) krijgt hij het bevel de sluis binnen te gaan. De stem die hem dit opdraagt is afkomstig uit een naaldbos op aarde. ‘Zarja’ luidt de codenaam van de vluchtleider. ‘Dageraad’.
Aleksej, 31 jaar oud, wringt zich vanuit zijn stalen capsule in de ‘harmonicasluis’: een opblaasbare slurf met aan het uiteinde een luik. Eenmaal in dit rubberen aanhangsel moet hij vijftig minuten acclimatiseren om te voorkomen dat er stikstofbelletjes in zijn bloed opborrelen, zoals bij duikers die te snel naar het oppervlak komen.
Zijn hartslag loopt op van 86 naar 95 en schiet bij het commando ‘Open het luik’ naar 150. Verhit en nat van het zweet, met op zijn rug een zuurstoffles, perst Aleksej zich naar buiten. Dan gulpt zijn witte gestalte het luchtledige in. Zonder van de zijde van zijn moederschip te wijken, zweeft hij vrij door het heelal, nog slechts verbonden door een navelstreng.
Diep onder hem schuift de kustlijn van Noord-Afrika voorbij, even later gevolgd door die van Turkije en de Krim. Het is bewolkt boven delen van de Kaukasus.
Er klinkt gejuich in het ondermaanse. ‘Wat u heeft volbracht, gaat de meest drieste verbeeldingskracht te boven,’ verklaart het Kremlin. Kameraad Leonov heeft ‘stoutmoedig de deur naar de kosmos opengezet’.
Generaties aardlingen hebben naar deze doorbraak uitgekeken. Meer nog dan een Sovjetonderdaan met de letters cccp op zijn helm is Aleksej een afgezant van ons allemaal. Het ‘binnendringen’ van de ruimte door een lid van de wereldbevolking overstijgt de prestigeslag tussen Oost en West. Door de bewegingen van zijn ledematen, iets tussen trappelen en zwemmen in, lijkt het alsof Aleksej in een worsteling is verwikkeld.
Stak Joris de draak dood, kosmonaut Leonov gaat het duel aan met God. De inzet: wie zal er voortaan over de hemel heersen?
Amper heeft Aleksej het strijdtoneel betreden of hij krijgt een klap te verwerken. De hemeltroon laat zich niet zonder slag of stoot bestijgen. In het vacuüm van de kosmos zet zijn pak verder uit dan voorzien. Zijn handen reiken niet meer tot in zijn handschoenen, zijn voeten niet meer tot in zijn laarzen. Buiten de harmonicasluis zwelt de mijnwerkerszoon op tot een bandenmannetje van Michelin.
Naar het westen toe drijft de Zwarte Zee onder hem vandaan. Al over een kwartier wordt het weer donker. Op minuut tien maakt hij aanstalten om terug te kruipen in de buikholte van het moederschip. Maar hij past niet meer door het luik naar binnen. Aleksej is een worstelkampioen, zijn bijnaam luidt ‘de Siberische beer’, maar hoeveel kracht hij ook zet, zijn pak is te bol.
Radio Moskva wacht niet. De staatsomroep viert zijn ruimtewandeling alvast als een wapenfeit van de vredelievende Sovjet-Unie – met Aleksejs 4-jarige dochtertje Viktoria in de studio.
‘Waar is je vader nu?’
‘Papa zweeft in de open kosmos,’ horen de luisteraars haar zeggen.

 

I
Aarde 1

[...] en daar geschiedde een grote aardbeving en de zon werd zwart als een haren zak en de maan werd geheel als bloed. En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgenboom zijn wintervijgen laat vallen, wanneer hij door een harde wind geschud wordt.
– Openbaringen 6:12-13

Ssst. De kring in de huiskamer valt stil, al klinkt er nog her en der gekuch. De helft van de aanwezigen is op de houten bankjes langs de wanden gaan zitten, als kerkgangers. De andere helft is blijven staan. Iedereen staart naar het plafond, het hoofd gekanteld in de nek, de handen gevouwen voor buik of broekriem. Een meisje zegt nog gauw tegen haar vader: ‘Het beweegt helemaal niet.’
Dan zet de gids een stap naar voren. ‘Willen jullie om te beginnen even stil zijn.’ Ze kijkt over de rand van haar leesbril en wacht tot ook het geschuifel verstomt. Er volgt geen gebed. In plaats daarvan laat ze een aanwijsstok ritmisch tussen haar vingers heen en weer slingeren, op de maat van de eeuwigheid.
Tik tak, tik tak, tik tak...
Boven de tafel in het midden van de kamer hangen twee ballen aan koorden, de zon en de aarde. Stijf tegen het plafond hangen er meer: kleinere en grotere, goudkleurig. Jupiter met zijn vier manen, Saturnus met zijn ringen. De planken zoldering is zeegroen geschilderd, wat eerder een gevoel van diepte oproept dan van ruimte.
Het tikken ontspringt hoorbaar in de hoogte. Op de vliering staat een slingeruurwerk dat de planeetbollen hypnotiserend traag laat ronddraaien. De verborgen klok beweegt ook een rijtje wijzerplaten in de wand boven de bedstee, een achttiende-eeuws dashboard dat op elk moment van de dag de maanfase en de stand van de sterren weergeeft, bezien vanuit de positie van de aanschouwer.
In dit geval: het bed van Eise Eisinga te Franeker, Friesland.
Er daalt ontzag neer op de bezoekers. Voor ze dit grachtenhuis betraden, stonden ze op een stoeptegel voor de ingang, met de inscriptie: Voorbij deze drempel begint, huiselijk verbeeld, het universum.
mars zijn weg om de zon is 487 dagen staat er in de gradenboog langs de baan die de rode planeet beschrijft. De schaal van dit zonnestelsel doet duizelen: elke millimeter plafond komt in werkelijkheid overeen met een miljoen kilometer zwerk. Saturnus doet 29 jaar over een rondgang door de kamer. ‘Eisinga zelf heeft tijdens zijn leven maar één omloop meegemaakt.’
Via een mechaniek van tandwielen laat het uurwerk op zolder het complete planetarium wentelen. De bijbehorende gewichten bungelen omlaag in de kledingkasten aan weerszijden van de bedstee, waar ook de rookmelders en de sprinklers verstopt zitten.
de aarde rolt eens om de zon in 365¼ dagen.
Net niet ketst de stompe punt van de aanwijsstok tegen de biljartbal aarde. ‘Je ziet de bollen niet bewegen,’ zegt de gids. ‘En toch bewegen ze.’

[...]

 

Copyright © 2021 Frank Westerman

pro-mbooks1 : athenaeum