Leesfragment: Concerto

30 november 2021 , door Ewoud Kieft
|

2 december verschijnt Ewoud Kiefts Concerto, over de 66-jarige platenwinkel. Wij publiceren voor.

Als twintigjarige jongen kwam Ewoud Kieft te werken in een van de oudste platenzaken van Nederland: Concerto in Amsterdam. Opgericht in 1955, is Concerto door de decennia heen een trekpleister voor muziekliefhebbers gebleven. In de zeven jaar dat Kieft er werkte, passeerde een bonte stoet zijn balie: van stoffige jazzverzamelaars tot techno-dj’s, van folkpuristen tot B-boys, van metalheads tot disco-diva’s. Met humor en inlevingsvermogen vertelt Kieft de vele verhalen van Concerto, die voeren naar de jazzscene van de jaren vijftig, de nachtclubs in de jaren zestig en zeventig, en vervolgens naar punkholen, hiphop-hang-outs en housefeesten: met telkens de platenzaak als vertrekpunt van de reis, want Concerto is altijd een verzamelplek van de meest uiteenlopende muzikale stromingen en subculturen geweest.

Concerto is een veelzijdige, levendige muziekgeschiedenis die de lezer als in een tijdmachine meevoert naar al die momenten dat muziek levens veranderde, troost en hoop bood, nieuwe werelden opende en revoluties ontketende.

N.B. Eerder besprak Daan Stoffelsens Kiefst romandebuut De onvolmaakten. En publiceerden we voor uit Oorlogsmythen, en besprak Esther Wils Het verboden boek en Oorlogsenthousiasme. We publiceerden ook zijn bijdrage voor uit Oorlog in onderzoek. 75 jaar NIOD.

 

Take Five

Dat ik in de zomer van 1998 in Concerto kwam te werken, was grotendeels toeval. Het was toeval dat ik werd aangenomen. Het was zelfs toeval dat ik er een sollicitatiebrief was komen langsbrengen. Ik was twintig en net in Amsterdam komen wonen. Ik had geen idee wat voor winkel Concerto eigenlijk was, wat hij betekende voor het muziekleven in de stad, welke geschiedenissen allemaal aan deze plek waren verbonden. En ik had er al helemaal geen benul van hoe moeilijk het normaal gesproken was om door Concerto’s selectieprocedure te komen.
Eigenlijk zou ik die zomer heel ander werk gaan doen. Maar het vakantiebaantje waarvoor ik aanvankelijk was aangenomen, als muzikale begeleider in het kinderanimatieteam van een bungalowpark, was plotseling afgeblazen. Alle pogingen die ik daarna had ondernomen, waren gestrand. Ik was cafés binnengelopen waar ze briefjes met ‘personeel gezocht’ voor het raam hadden hangen, ik ging langs bij een reisboekhandel die in het huis-aan-huisblad had geadverteerd. Ik klopte aan bij de werkplaats van een fietsverhuurbedrijf die rondleidingen voor toeristen aanbood en gidsen zocht. Overal kreeg ik geringschattende blikken, ontwijkende antwoorden, en tenslotte een afgemeten: ‘Sorry, we hebben niemand meer nodig.’
Misschien had het te maken met hoe ik eruitzag in die jaren: graatmager na een jarenlange darmziekte waar ik tijdens mijn middelbareschooltijd in Groningen meerdere operaties voor had moeten ondergaan, mijn gezicht nog ongezond grauw van de bloedarmoede. Het voorafgaande jaar had ik tegen alle verwachtingen in mijn eindexamen gehaald. Ik was naar Amsterdam gegaan om geschiedenis te studeren, maar vooral om muziek te maken. En om de verloren jaren in te halen. Ik ging zelden voor vijven naar bed en werd nooit voor twaalven wakker. Ik droeg t-shirts die ik toevallig ergens in een hoek had gevonden en vormeloos rond mijn knokige schouders hingen. Mijn haren hingen vettig voor mijn ogen en ik probeerde uit alle macht bakkebaarden te kweken, met wat wazige plukjes dons op mijn wangen als enige, min of meer zichtbare resultaat.
Op een avond in de kroeg vertelde een vriend dat hij had gezien dat ze bij de Free Record Shop in de Leidsestraat nog personeel zochten. Voor wie zich die winkel niet meer herinnert: de Free Record Shop was een keten van cd-winkels die door elke rechtgeaarde muziekfanaat werd beschouwd als de aartsvijand van de goede smaak, eigenlijk van alles wat muziek de moeite waard maakt; een soort McDonald’s van de muziekindustrie, die er in elke stad exact hetzelfde uitzag, exact dezelfde top 40-albums verkocht, en met exact dezelfde aanbiedingen adverteerde. Ik vond het zelf best een leuke winkel.
Toen ik er mijn sollicitatiebrief kwam afleveren, stapte ik langs de schreeuwerige, blauw-gele uithangborden en de uitgestalde cd’s van Céline Dion, Volumia en dj Visage. Ik geloof dat ik zelfs nog even met de filiaalmanager heb gepraat. Het enige wat me er nu nog helder van bijstaat, is dat ik de winkel rondkeek, mijn ogen langs de reclamezuilen en de koude, stalen cd-rekken liet gaan, en op dat moment een ingeving kreeg: er was nog een andere muziekwinkel, één waar ik nog maar een paar keer was geweest, maar die meteen indruk op me had gemaakt. Als ik toch bezig was, kon ik net zo goed ook daar een brief afleveren.
Terug op mijn studentenkamer drukte ik op de startknop van de vaalgrijze kolos die de helft van mijn bureau in beslag nam en langzaam ronkend en piepend op gang kwam. Na enkele minuten verschenen op het zwarte scherm de groene, flikkerende letters van mijn sollicitatiebrief. Ik verving de woorden ‘Free Record Shop’ door ‘Concerto’s’. Het verhaal over mijn liefde voor muziek liet ik intact: ik beschreef hoe ik als kind van een jaar of zeven de halve dag hamerend achter de piano zelfverzonnen liedjes had zitten brullen, tot de buren voorzichtig aan mijn ouders vroegen of het niet een idee zou zijn om mij op het Groninger Kinderkoor te doen. Later, toen ik een jaar of vijftien was, was ik met mijn beste vriend liedjes gaan schrijven. En nu, in Amsterdam, speelde ik in een folkpunkbandje.
Het vreemde is, besef ik nu, dat ik geen woord heb gewijd aan de muziek waar ik naar luisterde. Misschien was het een gevoel van gêne. Want veel verder dan de zwelgende symforock die mij tijdens mijn tienertijd het ziekenhuis door had geholpen, was die op dat moment niet ontwikkeld, op een paar folkpunk-cd’s van The Pogues en The Levellers na, Bob Dylans Blonde on Blonde en wat goedkope jazz- en reggaecompilaties die ik in de v&d had gekocht. Muziek was het belangrijkste in mijn leven, maar ik wist er nauwelijks iets vanaf.

Ik printte de brief uit, krabbelde ‘Concerto’s’ op de envelop en fietste naar de Utrechtsestraat, een van de oude verbindingswegen van de stad, waar chique meubel- en kledingzaken, snackbars, slagers, restaurants en buurtcafés voor een afwisselend aanbod zorgen, een overblijfsel uit de tijd dat de hele stad vol zat met onafhankelijke winkels die zich toespitsten op hun klanten uit de buurt. Door het midden van de straat loopt een trambaan die zich op de verbrede bruggen splitst, waar de elkaar tegemoetkomende trams elkaar kunnen passeren. Halverwege, aan de westelijke zijde, staan vijf aaneengesloten panden, tot een eenheid gesmeed door de bordeauxrood geschilderde winkelgevels.
Net als de eerdere keren dat ik er binnenstapte, werd ik meteen overweldigd door de geordende chaos, de uitgestrekte donkerbruine houten bakken en wandrekken, op maat getimmerd, zodat elke hoek in de aaneengesloten panden kon worden benut. Elke kelder en elke bovenverdieping was volgestouwd met duizenden en duizenden cd’s, in en onder de bakken, uitgestald in de displays aan de muren, in grote stapels achter de luisterbalies. Klanten met gegroefde gezichten stonden vlak naast elkaar met grote zwarte koptelefoons op het hoofd, in uiterste concentratie voor zich uit te staren. Hoogstens met een sluikse zijdelingse blik gaven ze er blijk van elkaars aanwezigheid op te merken. In de smalle looppaden tussen de bakken wisselden punkers en accountants behendig van plaats in een ongeschreven choreografie, om zo snel mogelijk hun vingers weer geroutineerd langs de plastic doosjes in de bakken te laten lopen – het was 1998, de bloeitijd van de cd; de vinylafdeling was in het krapste keldertje weggestopt.
Overal klonk muziek, op elke afdeling iets anders; van een gedragen symfonie in het uiterst rechtse pand, opgewekte salsa in de winkel daarnaast, gruizige, net niet zuiver op elkaar gestemde gitaren in het middelste pand en vervolgens de diepe, kale puls van minimale techno. Al lopend over de op- en afstapjes vloeiden de klanken in elkaar over, als een bizarre medley met kakofonische overgangen. Eenmaal aan de andere kant van de winkel gekomen klonk uit het linkerpand, dat met bouwzeilen was afgedekt, geboor en gehamer.
Ik speurde de ruimte rond naar een plek waar ik mijn brief af kon geven. Mijn blik bleef hangen bij de balie naast de deur, waarachter een jongen met kort zwart haar en een ruim vallend, met oranje, onleesbare letters beprint t-shirt, een stapel cd’s aan het doorkijken was. Zijn hoofd deinde rustig mee met de doorlopende kick.
‘Ik heb een eh… kan ik hier een brief geven, een sollicitatie… om hier te werken?’ vroeg ik.
De jongen keek even op, staarde me uitdrukkingloos aan en gaf een kort knikje.
Ik frummelde de envelop uit mijn broekzak, die inmiddels behoorlijk verkreukt was geraakt, en legde hem op de balie.
Met nog een tweede knikje, ten teken dat de overdracht wat hem betreft was voltooid, ging de jongen weer verder met zijn bezigheden. Even bleef ik voor de balie dralen, maar na een paar seconden liep ik door. Voor de vorm maakte ik nog een klein rondje langs de bakken, waar de onafzienbare rijen cd’s van elkaar werden gescheiden door bordjes met rode stickers, waarop ‘lounge/triphop a-b-c’ stond, of ‘metal/ punk v-w-x-y-z’. Ik bleef staan bij ‘soul/dance/funk’ en liep met mijn vingers de inhoud langs. Het meeste wat er stond, zei me niets. En om nu nog iets te gaan luisteren, laat staan iets aan te schaffen, was uitgesloten; te zelfbewust geworden en beducht voor het oordeel van de laconieke verkoper, die inmiddels de ene cd na de andere uit zijn doosje haalde, met een prijstang een sticker op de binnenkant achterliet en de cd weer terugplaatste, met een aan automatisme grenzende soepelheid.
Dat gevoel van gêne had ik vaker in platenzaken, nog steeds wel eens trouwens, helemaal als ik al uren in de bakken heb lopen struinen. De blik waarmee de verkoper je dan aankijkt, met zo’n frons van: ‘nou heb je eindeloos de tijd gehad en dan kom je hiermee aanzetten?’ Alsof je hele persoonlijkheid in al haar onbeholpenheid wordt doorzien doordat je net dat ene album uit al die duizenden andere albums hebt gekozen… Alsof je door een ballotagecommissie wordt gekeurd, met een aanzienlijke kans dat je te licht zal worden bevonden.

[...]

 

Copyright © 2021 Ewoud Kieft

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum