Leesfragment: Macht en moraal

22 maart 2020 , door Cornelius Nepos
| |

26 maart verschijnt Macht en moraal van de Romeinse auteur Cornelius Nepos in de vertaling van Diederik Burgersdijk, Peter Burgersdijk en Richard Haasen. Lees bij ons alvast de inleiding en de proloog.

Deze portretten, de oudste biografieën in het Latijn, getuigen van een psychologische diepgang die je in de Romeinse geschiedschrijving zelden vindt, in een kraakhelder en stilistisch fraai Latijn. Van Nepos’ omvangrijke werk is een klein deel bewaard gebleven: fraaie en tot de verbeelding sprekende biografieën van beroemde buitenlandse generaals, zoals de Grieken Themistocles en Alcibiades, en de illustere Carthager Hannibal.
De Romein Cornelius Nepos (ca. 110-24 v.Chr.) was de auteur van een omvangrijk oeuvre van biografische en historische werken, brieven en gedichten. Hij was een geziene en veelgeciteerde auteur uit de tijd van vooraanstaande Romeinen als Cato, Cicero en Catullus, met wie hij ook omging. Zijn complete werk wordt nu voor het eerst geheel aan de Nederlandse lezer gepresenteerd.

 

Inleiding

Geschiedenis en individu

In 1950 werd het wereldkampioenschap mannenvoetbal in Brazilië gehouden. Het gastland was in eerdere toernooien nog niet verder gekomen dan de derde plaats, in tegenstelling tot buurland Uruguay, dat het eerste toernooi in 1930 op eigen bodem had gewonnen. Op 16 juli vond de finale plaats tussen het thuisland Brazilië en aartsrivaal Uruguay in het Estádio do Maracanã in Rio de Janeiro. Miljoenen mensen over de hele wereld, en dan vooral Zuid-Amerika, volgen de wedstrijd per radio, en in het stadion verbleven een kleine 180 000 toeschouwers, onder wie uiteraard vooral Brazilianen. Na een zinderende strijd met gelijke kansen verloor Brazilië. Verdriet, haat, zelfmoorden en onbegrip namen Brazilië in hun greep, een trauma dat bekend is komen te staan als de Maracanaço, de schok van Maracanã. Twee van de radioluisteraars waren de negenjarige Edson Arantes do Nascimento, beter bekend als Pelé, en zijn vader Dodinho. Vooral laatstgenoemde is kapot van verdriet. Pelé slaat troostend een arm om zijn vaders schouder en belooft ooit de wereldbeker voor hem te winnen.
Internationale confrontaties en individuele roem, eer en overwinning, smaad en ondergang fascineerden de Romeinse historiografen mateloos. Geschiedschrijving als literaire bezigheid kent een lange traditie die begon bij heldenepos en mythologie. Daarnaast bestaat er een orale traditie van doorvertelde verhalen bij diverse volkeren. Daaraan ontsproot geschiedschrijving met zijn lange lijnen en opmerkelijke feiten, die zich uiteindelijk ook manifesteerde in de vorm van thematische vertellingen en persoonlijke verhalen. De eerste Romein die zich serieus bezighield met die vormen van literatuur was Cornelius Nepos, die zowel een geschiedenis van de lange adem als een grote hoeveelheid individuele portretten produceerde. Niet alleen van Romeinen, maar ook van beroemde personen uit omliggende landen en culturen. De titels zijn ons bekend als Chronica (‘Wereldgeschiedenis’, zie fragment 1-9), en De viris illustribus (‘Beroemde mensen’, zie fragment 40-62).
Een van de in laatstgenoemd werk geportretteerde figuren was Hannibal, afkomstig uit het Noord-Afrikaanse Carthago, zoon van legerleider Hamilcar Barcas. Die laatste was een verbeten vijand van Rome, dat in de Eerste Punische Oorlog (264 tot 241) Carthago diverse eilanden in de Middellandse Zee afhandig had gemaakt, waaronder Sicilië en Sardinië. De smaad was grenzeloos en trof Hamilcar diep. Zo diep dat hij zijn zoon Hannibal, toen hij negen jaar oud was, zo vertelt ons Nepos, bij het altaar liet zweren nooit vrienden met de Romeinen te zullen worden. De eed drukte zwaar op Hannibal, die zich ontpopte tot de Nemesis van het gehate buurvolk, waarvan het land helemaal niet ver van de Carthaagse kust verwijderd was. Een kwart eeuw later bracht hij Rome met zijn legers ernstig in het nauw, evenwel zonder het de finale slag toe te dienen. Dat ingesleten haat en persoonlijke wrok een jongeman die zich nauwelijks bewust is van de toestand van de wereld, kunnen treffen en aanzetten tot handelen, is een tijdloos gegeven. Nepos wist dat.

Nepos’ leven en werken

Cornelius Nepos is omstreeks het jaar 100 geboren in het noorden van Italië, in Gallia Cisalpina in de Po-vlakte. Hoe en wanneer hij precies in Rome terechtgekomen is, valt niet na te gaan, maar wel kwam hij daar in de hogere literaire kringen terecht. Tot zijn vrienden kon hij de eveneens uit Noord-Italië afkomstige dichter Catullus rekenen, de alom gerespecteerde geschiedschrijver Atticus, en de spin in het politieke web van de late republiek en begenadigd spreker en schrijver Cicero. Varro, de geleerde filoloog, maakte ook deel uit van het gezelschap dat elkaar vermoedelijk geregeld trof. Nepos, zoals we nog zullen zien, lijkt behalve een gerespecteerd gesprekspartner van vele grote literatoren van zijn tijd, op verschillende gebieden een pionier in de letteren geweest te zijn. Hij was de eerste die zich waagde aan een geschiedenis van de bekende wereld van het begin tot zijn eigen, Romeinse tijd, en was de eerste schrijver van politieke biografie, in ieder geval in de Latijnse letteren. Over zijn leven is niet heel veel bekend. Nepos lijkt zich geheel op de literatuur toe te hebben gelegd, en, net als zijn goede vriend Atticus, zich buiten politiek gehouden te hebben. Zelfs zijn voornaam is niet overgeleverd: hij wordt steevast Cornelius Nepos genoemd, en soms ook Nepos Cornelius. Die laatste volgorde hanteert Plinius de Oudere, die ook in andere opzicht belangrijke gegevens over het leven van Nepos verschaft. Zo vermeldt Plinius zijn dood ‘tijdens de regering van keizer Augustus’, wat mogelijk op het jaar 27 voor het begin van de jaartelling duidt, toen Augustus tot princeps werd benoemd en de republiek ten einde kwam. Een van de laatste gebeurtenissen die Nepos vermeldt is de dood van Atticus, vijf jaar daarvoor.

Nepos moet een zeer productief schrijver geweest zijn, gezien de vele verwijzingen die hij naar andere werken van zijn hand maakt, en de vele citaties naar zijn geschriften gedurende de hele oudheid. Er moet naast de genoemde twee hoofdwerken een boek getiteld De latinis historicis (‘Latijnse geschiedschrijvers’) geweest zijn, waarvan de levens van Cato en Atticus deel uitmaakten. Ook schreef hij de veelomvattende Exempla (‘Voorbeelden ter navolging’), over goede daden en eigenschappen van mensen: een werk van autonome literaire waarde, dat ook een praktische kant in zich had, omdat het mogelijk gebruikt kon worden in retorische context – voor het schrijven van redevoeringen – of voor gebruik in het onderwijs. Omdat de inhoud niet bekend is, is dit simpelweg niet vast te stellen. Dat we er toch oppervlakkig van op de hoogte zijn, komt door de fragmenten (of parafrasen) die ervan zijn overgeleverd via andere auteurs, en die aan het eind van dit boek zijn opgenomen. Daarnaast waren er langere biografieën van personen, zoals Cato en Cicero, waarnaar Nepos zelf verwijst (fragment 36 en fragment 37). Verder moeten er vele tot boeken verzamelde Epistulae (‘Brieven’) geweest zijn, en Carmina (‘Gedichten’), waarnaar Plinius de Jongere verwijst (zie fragment 63).
Zoals uit bovenstaande inventarisatie duidelijk wordt, is er maar een klein gedeelte van Nepos’ grote oeuvre overgeleverd. De Wereldgeschiedenis is geheel verloren, evenals de brieven, de gedichten, de Voorbeelden ter navolging en verreweg het grootste deel van het encyclopedische werk Beroemde mensen. Het enige bewaard gebleven gedeelte daarvan is het boek de excellentibus ducibus exterarum gentium (‘Voortreffelijke veldheren van buitenlandse volkeren’). De titel verraadt al dat er een pendant bestaan heeft over Romeinse veldheren of legerleiders, in vergelijkende opzet. Ook moeten er parallelle boeken geweest zijn over politici, filosofen, redenaars, schrijvers, et cetera. Reconstructies hebben geleid tot de conclusie dat de excellentibus ducibus één van een verzameling van zestien geweest moet zijn, maar zekerheid bestaat daar niet over. Naast dit overgeleverde gedeelte zijn in Macht en moraal. Nagelaten werk de levensbeschrijvingen van Cato en Atticus opgenomen, alsook de brieffragmenten van de moeder van de Gracchen, Cornelia (vermoedelijk uit een ander gedeelte van Beroemde mensen afkomstig).
Cornelius Nepos’ reeks over beroemde Griekse leiders bevat de oudste biografieën die in het Latijn zijn overgeleverd. En niet alleen dat: het zijn ook de oudste geschreven in die taal. Voor een Romein als Nepos, die schreef in de late republiek toen schrijvers als Caesar, Cicero en Sallustius het literaire landschap bepaalden, was de biografie een literair ordeningsprincipe met specifieke doelen. Die doelen lagen vooral in het duiden van een individueel leven, bij wijze van exemplum (‘voorbeeld’) afgezet tegen andere levens. De modellen waarop Nepos voortging waren Grieks. Individuele levensbeschrijvingen, zoals de drie eeuwen oudere Agesilaos van Xenophon of de Euagoras van Isocrates, worden wel als voorlopers gezien. Maar ook een verzameling van levens, zoals Theophrastus’ Karakters, kan als voorbeeld hebben gediend. Een kenmerk van deze werken is het ‘ethisch’ karakter ervan: ze analyseren gedrag, en in het geval van de eerste twee voorbeeldig gedrag, waarmee de lezer goede voorbeelden van handelingen en karakters werden getoond. Het exemplarische klinkt door in Nepos’ beschrijvingen, waar hij soms expliciet vermeldt hoe grootmoedig of prijzenswaardig de beschreven personen zijn.
In Nepos’ tijd werden verschillende teksttypen uit de Griekse literatuur overgezet naar het Latijn. Bijvoorbeeld Catullus, die het korte gedicht, de lyriek, na zijn introductie in Rome beoefende, Lucretius, die het leerdicht verder bracht, en Cicero het filosofisch traktaat. Met geschiedschrijving was iets merkwaardigs aan de hand: die kwam relatief laat tot ontwikkeling (zie ook Nepos’ indringende fragment 58 hieromtrent). Er waren weliswaar historiserende epen geschreven in het Latijn, maar grote historiografische werken over Romeinen werden nog lange tijd in het Grieks geschreven. Nepos en zijn tijdgenoot Sallustius waagden zich voor het eerst aan overzichtswerken. Die laatste beoefende daarnaast het genre van de historische monografie (De oorlog tegen Catilina en De oorlog tegen Jugurtha), een andere vernieuwing, die inhield dat één historisch thema centraal stond in de vertelling.

 

Het boek van Cornelius Nepos over voortreffelijke veldheren van buitenlandse volkeren

PROLOOG

Ongetwijfeld, Atticus, zullen veel mensen onderhavige literatuur oppervlakkig vinden. Ze zijn van mening dat het de rol van grootse mannen onwaardig is, wanneer ze mijn relaas lezen over wie de muziekleraar van Epaminondas was, of ik als een van zijn verdiensten noem dat hij leuk kon dansen of aardig fluit speelde. Maar in de regel zijn dat mensen die onbekend zijn met de Griekse cultuur en denken dat alleen dat juist is wat met hun eigen normen overeenkomt. Als ze begrepen hebben dat fatsoen en schande niet voor allen gelijk zijn maar dat alles beoordeeld wordt naar de gebruiken van de voorvaderen, dan zullen ze zich niet verwonderen dat ik bij het beschrijven van de kwaliteiten van de Grieken van hún normen uitga. Het was bijvoorbeeld voor de vooraanstaande Athener Cimon, omdat dit onder zijn medeburgers gebruikelijk was, geen schande getrouwd te zijn met zijn halfzus, maar bij ons wordt zoiets juist als verwerpelijk gezien. Op Kreta worden jongemannen gecomplimenteerd als ze er massa’s minnaars op na houden. In Sparta is geen enkele weduwe zo voornaam dat ze niet voor geld mee uit dineren gaat. In bijna heel Griekenland gold het als een grote onderscheiding om tot winnaar op de Olympische Spelen uitgeroepen te worden. Het was bij die volken ook voor niemand schandelijk om, jawel, het toneel te betreden en zichzelf ten toon te spreiden. Bij ons echter wordt dit alles weggezet als verfoeilijk, vernederend en behoorlijk onbetamelijk. Anderzijds valt veel binnen onze normen wat ze schandelijk vinden. Welke Romein schaamt zich er immers voor zijn vrouw mee te nemen naar een feest? Of welke moeder van de familie betreedt niet het voorste gedeelte van het huis om zich onder de talrijke bezoekers te begeven? In Griekenland is dat heel anders. Daar wordt een vrouw alleen toegelaten tot een feestmaal met vrienden en bekenden en zit ze verder uitsluitend binnenshuis, in het zogenaamde vrouwenverblijf, dat alleen toegankelijk is voor naaste verwanten. Maar de omvang van mijn boek en mijn ongeduld om het begonnen werk uit te voeren, weerhouden me van uitweidingen hierover. Daarom kom ik nu tot mijn onderwerp. In dit boek zal ik de levens van voortreffelijke veldheren beschrijven.

 

Copyright vertaling en toelichting © 2020 Peter Burgersdijk, Diederik Burgersdijk en Richard Haasen / Athenaeum—Polak & Van Gennep

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum