Leesfragment: Heerschappij

15 februari 2020 , door Tom Holland
| |

20 februari verschijnt de vertaling door Ed van Eeden en Edwin Krijgsman van Tom Hollands DominionHeerschappij. Hoe het christendom het Westen vormde. Lees bij ons alvast een fragment!

De Romeinen geloofden dat kruisiging het ergst denkbare lot was. Daarom was het zo'n geschikte straf voor slaven. Dus is het verbazingwekkend dat mensen zijn gaan geloven dat een specifieke gekruisigde, ene Jezus, een god was. Bestsellerauteur Tom Holland onderzoekt in Heerschappij de implicaties van die overtuiging.
Het christendom is het langst voortdurende, invloedrijkste erfgoed van de oude wereld; de opkomst ervan is de belangrijkste ontwikkeling in de westerse geschiedenis. Steeds meer mensen hebben het geloof van hun voorouders verlaten en wijzen alle religies af – toch blijven ze er herkenbare erfgenamen van.
Heerschappij vertelt het verhaal van hoe we zijn geworden wie we zijn, en waarom we denken zoals we denken. Van de Perzische invasie van Griekenland in 480 v.Chr. tot de migratiecrisis in Europa van nu. Waarom was het christendom revolutionair en ontregelend? Waarom zijn in het Westen zoveel denkbeelden nog altijd onafwendbaar christelijk? Concepten als secularisme, liberalisme, wetenschap en homoseksualiteit zijn diep geworteld in een christelijk zaaibed. Van Babylon tot The Beatles, van Sint-Michaël tot #MeToo: Heerschappij toont hoe het christendom de wereld heeft veranderd.

N.B. 23 februari is Tom Holland te gast bij De Balie in Amsterdam om te spreken over zijn boek.

 

Inleiding

Drie of vier decennia voor de geboorte van Christus werd op de Esquilijn het eerste verwarmde zwembad van Rome gebouwd. Dat was een A-locatie, net buiten de oude muren van de stad. In de loop der tijd zou het een verblijfplaats worden voor enkele van de rijkste mensen ter wereld: een immense hoeveelheid luxueuze villa’s en parken. Maar het land buiten de Esquilijnse Poort was niet voor niets zo lang onderontwikkeld gebleven. Eeuwenlang, vanaf de vroegste dagen van Rome, was het de plaats geweest van de doden. Toen arbeiders begonnen te werken aan het zwembad, stonk het er nog altijd naar lijken. Een greppel die ooit deel had uitgemaakt van het eerbiedwaardige verdedigingssysteem van de stad was vervuild door de karkassen van mensen die te arm waren om in tomben ter ruste te worden gelegd. Hier werden dode slaven, 'als ze eenmaal uit hun krappe cellen waren getrokken', neergegooid. Gieren, die in zulke grote aantallen rondvlogen dat ze bekendstonden als 'de vogels van de Esquilijn', pikten de lichamen schoon. Nergens anders in Rome is het proces van de opwaardering van een buurt zo opzienbarend geweest. De marmeren bouwwerken, de sprankelende fonteinen, de geurige bloembedden: dat alles werd opgetrokken boven de lichamen van de doden.
Dat nam echter veel tijd in beslag. Decennia na de eerste ontwikkeling van de streek buiten de Esquilijnse Poort waren er nog steeds gieren te zien, die rondzweefden boven een gebied dat het Sessorium heette. Dat bleef wat het altijd geweest was: 'de plek die bestemd was voor de executie van slaven.' Het was, anders dan de arena’s waarin misdadigers ter dood werden gebracht ter verstrooiing van een juichende menigte, geen glorieuze plek. Slaven die moeilijkheden hadden veroorzaakt werden er, als stukken vlees op de markt, in het openbaar aan kruisen genageld. Zelfs toen er uit exotische landen geïmporteerde zaailingen werden geplant in de aangelegde parken van de Esquilijn bleven die kale bomen er staan, ter herinnering aan het sinistere verleden van de heuvel. Geen dood zo ondraaglijk en beklagenswaardig als een kruisiging. Naakt te worden opgehangen, 'in een lange doodsstrijd, terwijl er lelijke striemen opzwollen op de schouders en de borst', niet in staat om de luidruchtige vogels weg te jagen – dat lot, vonden de Romeinse intellectuelen, was het ergste wat je je kon voorstellen. Juist daarom was het ook zo'n passende straf voor slaven. Als die sanctie niet bestond, zou de hele orde van de stad uiteen kunnen vallen. De luxe en pracht waarmee Rome kon pochen waren er uiteindelijk van afhankelijk dat degenen die dit mogelijk maakten op hun plek bleven. 'We hebben immers slaven uit alle hoeken van de wereld in onze huishoudens gehaald, met hun rare gewoonten, hun vreemde godsdiensten, of goddeloosheid – en slechts door afschrikking kunnen we hopen dat tuig in toom te houden.'
Hoewel ze het heilzame effect van kruisiging op degenen die anders de orde van de staat zouden kunnen bedreigen als vanzelfsprekend beschouwden, was de houding van de Romeinen tegenover deze straf sterk ambivalent. Natuurlijk moest een kruisiging in het openbaar plaatsvinden, vanwege het afschrikwekkende effect. Niets toonde duidelijker aan dat een opstand was neergeslagen dan de aanblik van vele honderden lijken aan kruisen, of ze nu op een rij langs een doorgaande weg hingen of bij elkaar vóór een rebellerende stad, waarvoor de bomen op alle heuvels in de buurt waren omgehakt. Zelfs in vredestijd maakten de beulen er een spektakel van door hun slachtoffers op allerlei inventieve manieren op te hangen: 'de een ondersteboven, met zijn hoofd naar de grond, een andere met een spies door zijn genitaliën, weer een ander met zijn armen vastgemaakt aan een juk.' Toch school er een paradox in de blootstelling van de gekruisigden aan het publiek. De aasgeur van hun schaamte was zo doordringend dat velen zich bezoedeld voelden als ze alleen al naar een kruisiging keken. De Romeinen hadden die marteling weliswaar doorgevoerd als de 'uiterste straf', maar weigerden toe te geven dat ze die ook hadden uitgevonden. Alleen een volk dat berucht was om zijn barbaarsheid en wreedheid kon een dergelijke foltering hebben bedacht: de Perzen misschien, of de Assyriërs, of de Galliërs.
Alles aan de praktijk van het vastnagelen van een mens aan een kruis – een crux – was afstotelijk. 'Zelfs het woord doet pijn aan onze oren.' De walging die kruisiging bij uitstek opriep verklaarde waarom slaven die ter dood waren veroordeeld moesten sterven op het smerigste, ellendigste stuk land buiten de stadsmuren; en waarom, toen Rome uit zijn oude voegen barstte, slechts de meest exotische en aromatische planten geschikt waren om de stank te maskeren. Dat was ook de reden waarom weinigen eraan wilden denken, hoewel kruisiging in de Romeinse wereld alomtegenwoordig was. Orde – de orde waar de goden van hielden en die in stand werd gehouden door magistraten, bekleed met de volle autoriteit van de grootste macht ter wereld – was het enige wat telde, niet de vernietiging van het gebroed dat erop uit was om die aan te tasten. Misdadigers die aan stukken gescheurd werden op martelwerktuigen – om zulk uitschot konden hooggeboren en beschaafde mensen zich toch niet druk maken? Sommige manieren van sterven waren zo vuig, zo smerig, dat je die maar beter kon versluieren.
Daarom is het ook niet zo verrassend dat we in de antieke literatuur weinig beschrijvingen aantreffen van wat een kruisiging eigenlijk inhield. Verrassend is eerder dat kruisigingen bestonden. De lijken van de gekruisigden werden, nadat ze waren kaalgepikt door hongerige vogels, in een massagraf gegooid. In Italië sleurden in het rood geklede lijkbezorgers, die al lopend met bellen klingelden, ze daar met haken naartoe. Vergetelheid, de losse aarde die over hun gemartelde lichamen gestrooid werd en hun tot graf diende, was een deel van hun lot. Te midden van de algehele stilte is er echter één grote uitzondering die de regel bevestigt. Uit de oudheid zijn ons vier gedetailleerde verslagen overgeleverd van het proces waarbij een man veroordeeld wordt tot het kruis en dan zijn straf ondergaat. Opmerkelijk genoeg beschrijven ze dezelfde executie: een kruisiging die plaatsvond ongeveer zestig of zeventig jaar na de bouw van het eerste verwarmde zwembad in Rome. De locatie was niet de Esquilijn, maar een andere heuvel, buiten de muren van Jeruzalem: Golgotha, 'wat betekent: schedelplaats.' Het slachtoffer, een Jood genaamd Jezus, een rondreizende prediker uit een obscuur stadje, Nazareth, in een streek ten noorden van Jeruzalem, Galilea, werd veroordeeld vanwege een halsmisdrijf tegen de Romeinse orde. De vier vroegste verslagen van zijn executie, enkele decennia na zijn dood geschreven, verduidelijken wat dat in de praktijk inhield. De veroordeelde man werd na zijn vonnis overgedragen aan soldaten om te worden gegeseld. Omdat hij gezegd zou hebben dat hij 'de koning van de Joden' was, bespotten zijn bewakers hem door hem te bespugen en vervolgens een doornenkroon op zijn hoofd te zetten. Daarna werd hij, geslagen en bloedend, naar buiten geleid voor zijn laatste tocht. Onderweg torste hij zijn kruis; hij strompelde door Jeruzalem, een spektakel en waarschuwing voor iedereen die hem zag, en verder, over de weg naar Golgotha. Daar werden spijkers door zijn handen en voeten geslagen en werd hij gekruisigd. Na zijn dood werd er een speer in zijn zij gestoken. Er is geen reden om te twijfelen aan de essentiële onderdelen van dit verhaal. Zelfs de meest sceptische historici zijn geneigd die te accepteren. 'De dood van Jezus van Nazareth aan het kruis is een vastgesteld feit, mogelijk het enige vastgestelde feit over hem.' Zijn lijden was beslist niet uitzonderlijk. Pijn en vernedering, plus de langdurige kwelling van de 'gruwelijkste aller doden' – in de loop van de Romeinse geschiedenis was dat het gemeenschappelijke noodlot van menigten.
Beslist niet het gemeenschappelijke noodlot van menigten was het lot van Jezus' lijk. Eenmaal van het kruis gehaald, bleef het een massagraf bespaard. Het werd opgeëist door een rijke bewonderaar, eerbiedig voorbereid voor een begrafenis en in een tombe gelegd, achter een zwaar rotsblok. Dat staat in elk geval in alle vier de eerste verslagen van Jezus' dood – vertellingen die in het Grieks euangelia genoemd werden, 'goed nieuws' en die in het Nederlands evangeliën heten. De verslagen zijn niet onaannemelijk. Archeologische vondsten bewijzen immers dat het lichaam van een gekruisigde inderdaad af en toe een waardige begrafenis kreeg in de knekelvelden buiten de muren van Jeruzalem. Des te verbijsterender (om niet te zeggen ongehoord) zijn de verhalen over wat er vervolgens gebeurde. Dat vrouwen die naar de tombe gingen, ontdekten dat de toegangssteen weggerold was. Dat Jezus, in de loop van de veertig dagen daarna, aan zijn volgelingen verscheen, niet als een geest of als een gereanimeerd lichaam, maar herrezen in een nieuwe en glorierijke vorm. Dat hij opsteeg naar de hemel en voorbestemd was om terug te keren. Mettertijd werd hij vereerd, niet slechts als een mens, maar als een god. Door het meest kwellende lot te ondergaan dat men zich kan voorstellen had hij de dood overwonnen.

 

Copyright © 2019 Tom Holland

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum