Leesfragment: Condities

06 februari 2020 , door Thomas Heerma van Voss
|

Morgen verschijnt Condities, de nieuwe roman van Thomas Heerma van Voss. Wij mogen voorpubliceren! Lees hier het eerste hoofdstuk.

Gaat dit boek over je eigen leven? Zo ja, sta je in voor de consequenties? Al jaren zwoegt Vincent Pek op een boek dat maar niet wil komen en kampt hij met een ziekte die maar niet over wil gaan. Hij besluit zijn toevlucht te zoeken in een laatste medicijn: schrijven over zijn chronische aandoening. Opeens moet Pek zich verhouden tot een verleden dat hij tot dan toe zorgvuldig verborgen heeft gehouden.

Condities is een beklemmende en geraffineerde roman over identiteit, ziekte en ambitie. Op een heldere toon, met subtiel gevoel voor humor en menselijke verhoudingen, beschrijft Thomas Heerma van Voss hoe zijn hoofdpersoon Vincent Pek tegen de stroom in de regie over zijn eigen leven probeert te houden. 

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Stern, De derde persoon en Plaatsvervangers.

 

1.
De openbaring

Al zeker vijf minuten ligt Vincent Pek op de massagetafel zonder dat hij wordt aangeraakt. Hoofd opzij, buik tegen het leer. Hij kijkt naar de smetteloos witte muur naast hem, naar twee schreeuwerige prenten van Chinese wijsgeren. Diep ademt hij in, zo veel zuurstof als hij kan, hij ruikt een zweem van eucalyptus en voelt zijn ingewanden uitzetten. Tot zijn opluchting doet het geen pijn, even lijkt alles zowaar in balans, zijn lichaam, zijn houding, kalm en gezond zoals het hoort – zelfs de vraag waarom hij hier in vredesnaam is verdwijnt uit zijn gedachten.
‘We gaan beginnen.’ Boven hem klinkt een mannenstem. Hoog, vriendelijk. ‘Sorry dat je moest wachten.’
Alleen zijn onderbroek heeft Pek nog aan. De rest van zijn kleren is hier overbodig, werd hem bij binnenkomst gezegd. Pas na die mededeling stelde de tengere, zongebruinde veertiger tegenover hem zich voor. Shiatsumasseur, therapeut, ademhalingscoach. Pek deed zijn best belangstellend te reageren, hoewel Femke hem deze informatie thuis al had gegeven. Hij keek de smalle gang in, hij wilde weten hoe deze ruimte in elkaar zat, waar de wc zich bevond. Drie dichte deuren. Een leeg aluminium aanrecht. De naam van de masseur kon hij niet verstaan, Mike, Mick, Rick? Voor de vorm wilde Pek uitleggen hoe hij hier terecht was gekomen, maar de man viel hem in de rede: ‘Ja, ja. Ik weet waarvoor je hier bent. Kom maar mee naar mijn werkkamer. Ga lekker liggen.’
De masseur legt een voorverwarmde handdoek onder Peks schouders, en ook een op zijn billen. Hij doet het zachtjes, net of Peks lichaam bij iedere onverhoedse aanraking kan barsten.
Dan zet hij een extra lamp aan naast de massagetafel. Uit zijn ooghoek ziet Pek zijn eigen lichaam oplichten, zijn bovenarmen, zijn ellebogen. Wit. Ontzettend wit, bijna ziekelijk.
‘Je staat flink onder spanning,’ hoort hij terwijl de masseur zijn schouders vastgrijpt en erin knijpt. Zachte vingers smeren olie over zijn rug, de achterkant van zijn nek, zijn linkerzij, zijn rechterzij. De eucalyptuslucht wordt penetranter, er komt een vleug tijgerbalsem bij. ‘Probeer te relaxen. Je hoeft niks te doen behalve je hoofd in het gat steken, ja, zo. En laat het allemaal gaan, je ideeën, je gedachten, je body.’ De masseur smeert de olie met lange halen uit. ‘Hoe adem je nu?’ vraagt hij.
‘Normaal.’ Pek wordt inmiddels zo stevig tegen de bank gedrukt dat zijn stem half verloren gaat in de handdoek. ‘Door mijn longen.’
De masseur schiet enigszins hysterisch in de lach. ‘Je ademt, hoe zal ik het zeggen, totaal verkeerd.’ Steeds harder knijpt hij in Peks rug, een voor een pakt hij de spieren vast, drukt ze samen, laat ze los. ‘Dat hoorde ik al toen je binnenkwam: veel te vlug, veel te oppervlakkig. Echt, ik voel de stress overal zitten, je lichaam is helemaal verkrampt. Zonde, je bent een gezonde, mooie jongen – geen grammetje vet ook, daar mag je trots op zijn. Maar ik zie dat je vastzit. Dus concentreer ik me vandaag op de achterkant van je lichaam, ik begin met je rug, het epicentrum van veel spanning, en ik eindig met je hoofd. Laten we die neerwaartse spiraal omzetten in iets positiefs.’
De masseur laat een korte pauze vallen. Mooie jongen, hoe komt die man erbij?
‘Je moet leren je energiehuishouding de baas te worden,’ gaat hij verder. ‘Dat lukt bijna niemand nog tegenwoordig, terwijl iedereen het kan. Adem twee seconden diep in door je neus, daarna vier seconden uit door je mond. Zet verder alles van je af.’
Zwijgend doet Pek wat van hem gevraagd wordt. Twee seconden in, vier seconden uit – en verder nergens aan denken, dat probeert hij in elk geval.
Ondertussen gaan de zachte handen omlaag over zijn rug, tot aan de rand van de handdoek en daarna weer naar boven. De masseur drukt met zijn duimen op de botjes bij Peks middel, opnieuw tegen zijn schouderbladen, onvoorzien krachtig. Hij duwt tegen zijn pezen zoals Pek thuis weleens een loszittende spijker terug in de muur probeert te krijgen.
‘Drukpunten,’ fluistert de masseur. ‘Het gaat allemaal om drukpunten. Ik werk volgens de methode van Hiroshi Nozaki en als enige in Nederland doe ik dat op de juiste manier. Ken je hem? Een grootmeester uit de shiatsuwereld. Hij laat zien dat mensen voor een groot deel zelf bepalen hoe ze zich voelen. Het draait om de energiebanen in je lichaam, de meridianen. Die breng ik in balans door de drukpunten aan te pakken, met mijn vingers maak ik steeds nieuwe verbindingen in je lichaam, want alles hangt met elkaar samen. Hoofd, handen, voeten, buik. Zo hef ik je blokkades op, dat helpt de bloedcirculatie op gang en zorgt uiteindelijk voor een reset van je hele lijf.’
De behandeling doet veel meer pijn dan Pek had verwacht. Met moeite slaagt hij erin daar niets van te laten merken, hij ondergaat dit zonder een krimp te geven. Zijn lichaam is onberekenbaar, dat weet hij al langer. Het is zaak om zelf in elk geval beheerst te blijven.
Uit onzichtbare luidsprekers komt plotseling klassieke muziek. Of was die er net ook al? Strijkers zijn het. Veel strijkers, op verschillende toonhoogtes en in een tergend laag tempo. Mendelssohn, Beethoven? Pek heeft deze compositie vaker gehoord, veel te vaak zelfs – zijn moeder houdt van deze muziek. Het valt niet uit te sluiten dat ze op dit moment iets van dezelfde componist heeft opstaan, op hooguit een halfuurtje lopen van waar hij ligt.
Hij probeert de klanken te negeren en nergens aan te denken, nu echt. Twee seconden in, vier seconden uit, alsmaar weer. Maar hij wordt afgeleid door de steeds hardere greep van de masseur. Op den duur is het nauwelijks nog drukken wat die doet, laat staan masseren, de behandeling heeft meer weg van knijpen en stompen.
‘Ontspan,’ hoort Pek boven zich. ‘Ontspan toch. Sta toe dat de verbindingen in je lijf tot stand komen, niet te geforceerd ademen, het moet vanzelf gebeuren. Ja, zo, dit is beter, daar heb je een mooie zucht te pakken. Voel je de spanning al wegvloeien?’
In, uit, in, uit. Onvermoeibaar wordt zijn rug fijngeknepen en gedrild. Pek zet zich voorzichtig af tegen de zijkanten van de massagebank, hij wil een comfortabelere houding vinden, maar meteen schiet linksonder kramp door zijn buik.
Hij kent deze pijn. Hij weet hoe hij ermee om moet gaan, hoe hij hem moet verbergen.
De strijkers zwellen aan. Vivaldi, is het Vivaldi? Pek doet zijn ogen dicht en sluit zich zo goed mogelijk af voor alles om hem heen. In, uit, in, uit. En eindelijk, ondanks de krampen en de muziek, slaagt hij erin zich te ontspannen. Alsof hij hier weer in zijn eentje ligt, niets of niemand om zich mee bezig te houden.
De vingers van de masseur zakken intussen verder omlaag over Peks lichaam. Ze belanden onder de handdoek en duwen tegen zijn dijen, zijn knieholtes – stuk voor stuk minder gevoelig dan zijn rug, hier is hij beter tegen bestand. En terwijl de masseur in zijn kuiten en voeten knijpt, raakt Pek beneveld. Lichtheid in zijn hoofd, lichtheid in zijn ledematen. Hij voelt het gebeuren, langzaam maar zeker, en tegen zijn gewoonte in laat hij het toe – hiervoor is hij naar deze praktijk toe gewandeld, dit is wat er bedoeld wordt met ‘alles laten gaan’.
Zijn gedachten verspringen naar de verhalen die onverstuurd op zijn laptop staan, naar Femke. Deze massage is een cadeau van haar. Voor zijn tweeëndertigste verjaardag, alweer maanden geleden. Die avond waren ze naar een Thai in de buurt gegaan. Hij had geen zin in chic gedoe of grote gezelschappen, zelfs zijn zaalvoetbalteam nodigde hij niet uit. En terwijl hij zijn groene curry naar binnen lepelde – secuur at hij om de verraderlijke hoeveelheid rode pepertjes heen – pakte Femke zijn hand vast en vertelde over deze behandeling. ‘Iets anders dan wéér een boek. Jou kennende vind je het drie keer niks, maar probeer het eens. Hij schijnt écht goed te zijn. Mijn mama gaat zelfs nu hij naar Amsterdam is verhuisd nog bij hem langs. Ik denk dat hij jou ook kan helpen.’
‘Dit zag ik niet aankomen,’ zei Pek, zijn mond blussend met water. Hij glimlachte, waardeerde de inspanning die ze had gedaan, de oprechte verwachting op haar gezicht. Toch dacht hij ook: sinds wanneer ben ik iemand die door zijn vriendin naar een masseur wordt gestuurd?
Hij deed geen poging om een afspraak te maken, maar in de weken na de Thai bleef Femke op het cadeau terugkomen. Vooral die ene zin herhaalde ze steeds: dat het hem echt kon helpen. Waartegen of waarbij verdiende blijkbaar geen toelichting. Later maakte ze daarvan dat het hén echt kon helpen. ‘Je focust zo op wat er niet lukt,’ voegde ze er vorige week ’s avonds in bed aan toe, een uurtje nadat zijn uitgever hem voor het eerst in tijden had gemaild. Alsof die twee heimelijk hadden overlegd. ‘Op je moeheid, op je gebreken. En je doet de laatste tijd alleen maar schrijfklusjes waar je weinig vreugde uit haalt, ik hoor je nooit meer over je boek. Deze massage kan je helpen, zorgen voor een nieuwe start.’
‘Een nieuwe start,’ zei Pek peinzend. ‘Dat klinkt of ik totaal uit de bocht ben gevlogen. Wat bedoel je? En wat bedoel je met vastzitten? Ik zit niet vast. Het kan beter, ja, natuurlijk kan het beter, maar ik heb ideeën genoeg, wij hebben het leuk samen, er komen genoeg schrijfopdrachten binnen, ik ben in beweging.’
Er viel een stilte. ‘Dan weet ik niet of je de goede kant op beweegt,’ zei Femke ten slotte. ‘Geef die massage gewoon een kans.’
Pek schrikt op. Heeft hij geslapen? Verloor hij zo makkelijk het overzicht?
De masseur drukt met zijn handpalmen tegen Peks slapen, daarna gaat hij over op zijn nek, op zijn kaakspieren, de bovenkant van zijn ruggenwervel, ten slotte op zijn kruin. Misschien is het verbeelding, maar Pek voelt zijn haren loslaten, de minieme hoeveelheid haren die hij nog heeft althans, hij krijgt de indruk dat ze vastplakken aan de vingers van de masseur en dat die nu recht op zijn vrijwel kale schedel uitkijkt.
‘All right.’ De stem van de masseur klinkt nog hoger en harder, zo vlak bij Peks oor. ‘Hoe voelt dit? Je lichaam was even weg, geweldig. Kom maar in je eigen tempo terug naar deze wereld.’
Het duurt een paar tellen voor Pek zich realiseert dat hij niet meer wordt aangeraakt. De strijkers zijn ook opgehouden. Hij weet niet of hij daar opgelucht over is of dat hij inmiddels naar een langere behandeling verlangt, veel langer, tot elke uithoek van zijn lijf onder handen is genomen. Hij voelt vooral het branden van zijn schouders, de stekende vingerafdrukken van de masseur. ‘Ben je klaar?’ fluistert hij. ‘Was dit echt alles?’
Er komt geen antwoord, misschien is zijn stem zo zacht geworden dat hij onhoorbaar praat.
Langzaam, heel langzaam lukt het hem overeind te komen. Hij wrijft in zijn ogen, raakt eerst tastend met zijn linkerbeen de vloer, dan met zijn rechter, leunt kort tegen de massagetafel.
Als hij om zich heen kijkt, ziet hij dat de masseur de kamer verlaten heeft. Een teken van discretie? Afkeer? Zoals vaak is de grens tussen die twee moeilijk te trekken. Pek wurmt zich in zijn spijkerbroek, zijn sokken, zijn effen witte trui. Ook zijn handen zijn stijf, hoewel die amper zijn aangeraakt.
In een aangrenzende kamer springt een kraan aan. De sporen van Pek worden nog voor hij vertrekt gewist.
‘Dit was fijn, denk ik zo,’ zegt de masseur wanneer ze in de gang tegenover elkaar staan. Op zijn gezicht weer die glimlach. ‘Zeg zelf, is dit een goeie reset geweest?’
‘Ja, ik geloof het.’ Pek weet niet zeker of hij de waarheid spreekt. Of hij zojuist is opgelicht of later naar deze massage zal terugverlangen. ‘Intens, wel. Een intense, korte behandeling.’
‘Die had je nodig.’ De masseur tikt Pek tegen zijn schouder, ook daar smeulen zijn spieren na. De deuren om hen heen zijn nog altijd gesloten. Op het aanrecht ligt inmiddels een verfrommeld stukje keukenrol.
Zou de masseur hier ook wonen? ‘Je vriendin heeft al betaald,’ zegt hij. ‘Hadden we allemaal maar zulke geliefdes.’ Een nieuwe schaterlach. ‘Ik wil je nog dit meegeven: het is belangrijk dat je zelf aan de slag gaat. Met ademhalingsoefeningen kun je thuis enorm vooruitgaan. Je lichaam vertelt je straks wel wanneer je een nieuwe afspraak nodig hebt.’
De masseur haalt een visitekaartje uit zijn broekzak. Staand schrijft hij een zinnetje bovenaan, dan drukt hij het kaartje in Peks trillende hand. heel belangrijk. 2 sec in, 4 sec uit – en daaronder, in voorgedrukte geelgroene hoofdletters: SHIATSUMASSEUR MIKE / ADEM LANGER UIT.
‘Onthoud: dit is een beginpunt,’ zegt Mike vanuit de deuropening. ‘Nu moet jij het gaan doen. En pas op voor die neerwaartse spiraal.’
Alsof dat iets is waar Pek straks bij het naar buiten lopen goed zijn ogen voor moet openhouden, een gat in de grond dat bouwvakkers zijn vergeten te dichten.
Buiten schijnt de zon recht in zijn gezicht. Hij ziet alleen de stoep voor hem, glinsterende autoruiten waar hij zijn blik van afwendt, verderop een stel scholieren die opgetogen achter hun leraar aan lopen. Pek kijkt de kinderen na, die aandoenlijk schreeuwende gestaltes en nog onbepaalde levens. Hoe oud zouden ze zijn? Hij probeert het uit te rekenen, zes, zeven, ja, dat zou best kunnen.
En eindelijk begint hij te lopen, niet eens stroef of traag maar vrij vlug. Er komt een zekere levenslust in zijn tred, onvoorziene adrenaline die zijn voeten de straat uit stuurt. Hij koopt de ingrediënten voor een tomatensalade en een risotto – eekhoorntjesbrood en saffraan erbij, goede witte wijn om de rijst mee af te blussen. Ook koopt hij een reep chocolade, hazelnoot puur, Femkes favoriet.
Een beginpunt, hoort hij echoën. Een reset. En daarop Femkes stem, zowel duidelijk als liefdevol: een nieuwe start. Wat dat ook precies inhoudt, het begint hiermee. Met aanrakingen, met daadkracht. Pek laat zich niet afleiden door het gerommel in zijn onderbuik en versnelt zijn tempo. Zijn rechterhand omklemt het kaartje in zijn broekzak, ADEM LANGER UIT, hij knijpt het fijn en loopt zonder onderbreking naar huis.

 

© 2020, Thomas Heerma van Voss

pro-mbooks1 : athenaeum