Leesfragment: Helden

16 januari 2019 , door Stephen Fry
| | |

17 januari verschijnt Stephen Fry's nieuwe boek Helden (Heroes, vertaald door Ineke van den Elskamp, Frits van der Waa, Pon Ruiter en Henny Corver). Wij brengen een fragment.

In Helden vertelt Stephen Fry op sprankelende wijze de dramatische, geestige, tragische en tijdloze verhalen van de stervelingen uit de mythologie. Stap aan boord van de Argo en beleef met Jason zijn heroïsche queeste naar het Gulden Vlies, maak kennis met Atalante, die opgroeide bij de beren en die haar aanbidders telkens weer het nakijken gaf. Beleef de avonturen van Oidipous, die het raadsel van de Sfinx weet op te lossen. Volg Herakles op zijn pad als hij zijn twaalf werken moet verrichten en dool rond in het Labyrint van koning Minos, waar de monsterlijke Minotauros op je wacht. Huiveringwekkend en meeslepend zijn de verhalen van de Griekse helden, die ons opnieuw laten zien waartoe wij mensen in staat zijn.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Mythos en besprak Roel Salemink Heroes. Lees het op Athenaeum.nl.

 

Inleiding

zeus zit op zijn troon. Hij is de heerser over hemel en aarde. Zelf wordt hij onder de duim gehouden door hera, zijn zuster-en-gemalin. De verantwoordelijkheid voor domeinen en deelgebieden die het rijk der stervelingen betreffen is verdeeld over de leden van zijn familie, de overige tien Olympische goden. In de allervroegste tijden liepen de goden nog op aarde rond en gingen gewoon om met de sterfelijke mensen, knoopten vriendschappen met hen aan, brachten hen in vervoering, bedreven de liefde met hen, straften hen, pijnigden hen, veranderden hen in bloemen, bomen, vogels en insecten, en verbonden, verenigden, verstrengelden, verstonden en vermaakten zich op alle mogelijke manieren met ons. Maar sinds de mensheid in de loop der eeuwen almaar in omvang is toegenomen en steeds welvarender is geworden, is de intensiteit van dit verkeer geleidelijk afgenomen.
In het tijdperk dat nu is aangebroken begeven de goden zich nog altijd regelmatig onder de mensen en leiden en misleiden, begunstigen en vervloeken hen, maar prometheus’ geschenk, het vuur, heeft de mens in staat gesteld op eigen benen te staan en stadstaten, koninkrijken en dynastieën op te bouwen. De hitte van het vuur is reëel, en heeft de mensheid de macht gegeven om te smelten, te smeden, te scheppen en te fabriceren, maar evengoed is het een innerlijk vuur: dankzij Prometheus zijn we nu begiftigd met de goddelijke vonk, het creatieve vuur, het bewustzijn dat ooit uitsluitend de goden toebehoorde.
Het Gouden Tijdperk is overgegaan in het Tijdperk van de Helden – mannen en vrouwen die hun lot in eigen hand nemen en hun menselijke kwaliteiten, hun moed, schranderheid, ambitie, snelheid en kracht inzetten om verbazingwekkende daden te verrichten, gruwelijke monsters te verslaan en grote culturen en geslachten voort te brengen die de wereld veranderen. In hen brandt het goddelijk vuur dat hun beschermer Prometheus uit de hemel heeft gestolen. Ze vrezen, respecteren en aanbidden de goden die hun het leven geschonken hebben, maar diep vanbinnen weten ze dat ze tegen hen opgewassen zijn. De mensheid is aan haar adolescentie begonnen.
Prometheus zelf – de Titaan die ons heeft geschapen, onze vriend en voorvechter – ondergaat nog steeds zijn verschrikkelijke straf: geketend aan een bergwand wordt hij elke dag bezocht door een roofvogel die uit het zonlicht naar beneden schiet, zijn flank openrijt, hem zijn lever uitrukt en die voor zijn ogen opeet. Omdat hij onsterfelijk is, groeit zijn lever iedere nacht weer aan, zodat de kwelling de volgende dag herhaald kan worden. En de dag daarna, en daarna, steeds opnieuw.
Prometheus, wiens naam ‘vooruitziend’ betekent, heeft voorspeld dat nu de mensheid over het vuur beschikt, de dagen van de goden geteld zijn. Zeus’ woede over de ongehoorzaamheid van zijn vriend komt evenzeer voort uit een onderhuidse, maar hardnekkige vrees dat de mens de goden zal overvleugelen als uit diepe gekwetstheid en het besef verraden te zijn.
Prometheus heeft ook voorzien dat hij ooit verlost zal worden. Een sterfelijke menselijke held zal de berg beklimmen, zijn boeien verbreken en de Titaan bevrijden. Samen zullen ze de Olympiërs redden van de dreigende ondergang.
Maar welk gevaar zou de goden kunnen bedreigen?
Onder de aarde smeult al honderden generaties lang een diepe wrok. Toen de Titaan kronos zijn vader ouranos, de oergod van de hemelen, ontmande en diens geslachtsdelen wegslingerde over Griekenland, ontsprong overal waar de druppels bloed en zaad neerkwamen een ras van Giganten. Deze chtonische, uit de aarde voortgekomen wezens geloven dat eens de tijd zal komen dat ze de arrogante nieuwkomers, de door Kronos verwekte Olympische goden, van de troon kunnen stoten. De Giganten wachten op de dag dat ze in opstand kunnen komen, om uiteindelijk de Olympos te veroveren en hun eigen heerschappij te vestigen.
Prometheus knijpt zijn ogen dicht tegen de zon. Ook hij beidt zijn tijd.
Intussen blijft de mensheid druk in de weer met haar aardse beslommeringen – streven, ploeteren, leven, liefhebben en sterven in een wereld die op dit moment nog bevolkt wordt door min of meer goedaardige nimfen, faunen, saters en andere geesten van de zeeën, rivieren, bergen, wouden, beemden en velden, maar die ook krioelt van slangen en draken, veelal afstammelingen van de oergodin gaia, beter bekend als Moeder Aarde, en tartaros, de god van de diepe onderaardse krochten. Hun kinderen, de monsterlijke echidna en tyfon, hebben een hele meute giftige en misvormde gedrochten voortgebracht, die de landstreken en oceanen onveilig maken waar de mens heer en meester poogt te worden.
Om zich in een dergelijke wereld te handhaven voelen de stervelingen zich genoodzaakt de goden om gunsten te smeken, zich voor hen neer te werpen, offers aan hen te brengen, en hen met lofprijzingen en gebeden voor zich te winnen. Maar langzamerhand beginnen sommige mannen en vrouwen te vertrouwen op hun eigen kracht en slimheid. Dat zijn de mannen en vrouwen die lef hebben en die – al dan niet met hulp van de goden – de wereld tot een veilige plaats proberen te maken waar de mens kan gedijen. Dat zijn de Helden.

 

Copyright © 2018 Stephen Fry
Copyright Nederlandse vertaling © 2019 Ineke van den Elskamp, Frits van der Waa, Pon Ruiter en Henny Corver

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum