Leesfragment: De Taak

26 mei 2019 , door Robert Pollack
|

Donderdag 6 juni wordt Robert Pollacks thrillerdebuut De Taak gepresenteerd bij Athenaeum Roeterseiland. Vandaag publiceren we voor!

De Taak van Robert Pollack is een spectaculaire politieke thriller over macht, chantage en geheimen, geïnspireerd door de grootste Russische overheidsfraude uit de geschiedenis: de Magnitsky-zaak.

De Europese ambtenaar Christine en haar collega Steffen zijn door de Raad van Europa naar Sint-Petersburg uitgezonden om de dood van een Russische advocaat te onderzoeken. Hij is in een gevangeniscel overleden. Een voormalig cliënt van de advocaat, de Russisch-Amerikaanse zakenman Zachov, lobbyt in Washington DC voor gerechtigheid. Hoe meer dirt er over de Russische overheid naar buiten komt, hoe beter. Dan overlijdt een getuige onder verdachte omstandigheden en komt Steffen in contact met De Taak, een ondergrondse organisatie die zich met de bestrijding van overheidscorruptie bezighoudt. Als daardoor de officiële missie in gevaar komt, heeft Steffen geen andere keus dan Christine alles te vertellen. Maar is deze informatie bij Christine wel in veilige handen?

  • ‘Een ongewoon en vernuftig debuut, duister en complex als Rusland zelf.’ – Willem Asman

 

Sint-Petersburg
Augustus 2010

1

Aan de ingang van het fabrieksterrein was niets bijzonders te zien, behalve dat het hek niet openging.
Andrej Zachov keek pas op uit zijn Financial Times toen de auto ongebruikelijk lang bleef stilstaan. Hij drukte op het rode knopje aan de zijkant van de armsteun. ‘Bel de receptie,’ zei hij tegen Boris.
‘Dat heb ik al gedaan, meneer,’ ruiste de stem van zijn chauffeur door de luidspreker. ‘Ze zeggen dat ze ons niet kunnen binnenlaten.’ Hij zette de motor uit.
Zachov greep naar zijn telefoon en belde zijn secretaresse. ‘Ksenia, ik sta hier voor de ingang en er is iets met de poort. Kun je de beveiligers deze kant op sturen?’
‘Ik…’ Haar stem stokte.
‘Ksenia?’
‘Er staat iemand naast me.’ De verbinding werd verbroken.
Voor de afscheiding van kogelvrij glas stak Boris een sigaret op. Zachov stapte uit en liep naar het hek. Het was nog zomer, maar de herfst kondigde zich al aan. Aan de andere kant kwamen twee mannen in beveiligersuniform aangelopen. Hij herkende ze niet, hij kon niet iedereen kennen, er werkten hier tegenwoordig meer dan tweeduizend mensen.
‘Wat wilt u?’ zei de langste van de twee. Zijn gezicht was rood en verried een leven waarin drank een grote rol speelde.
‘Wat ik wil? Ik ben Andrej Zachov, de directeur en eigenaar. Kan dat hek open?’
‘Moment,’ zei de man. Hij bracht de walkietalkie die aan zijn donkerblauwe jack hing naar zijn mond en liep weg. Zachov verbeet zich. Eigenlijk getuigde het van een professionele houding dat de beveiliger niet zomaar opendeed als hij hem niet herkende.
De andere bewaker had zijn handen in zijn zij, zijn rechterhand vlak boven het pistool dat in de holster aan zijn heup hing. Hij fixeerde zijn blik op de donkerblauwe bmw 760i.
‘Mooie auto,’ zei hij.
De toon was vlerkerig. Hij zou er straks iets van zeggen tegen het hoofd van de beveiliging.
De langste bewaker kwam weer aangelopen. Nu ging het hek wel open. Zachov knikte, liep terug naar de auto en opende het portier. Boris startte de motor.
‘U kunt niet naar binnen, u bent vanmorgen ontslagen,’ zei de bewaker.
‘Ik vat dit maar op als grapje. Op jouw leeftijd wil ik je niet meteen op straat zetten.’
‘Onze instructies zijn duidelijk.’
Zachov stapte in en gaf Boris een teken dat hij moest oprijden, maar de twee beveiligers gingen voor de auto staan. Daarna liep de kleinste naar de bestuurderskant en tikte op het raam. Boris liet het raam zakken en in een flits had de bewaker zijn pistool getrokken.
‘Uitstappen met je handen naar voren.’
Boris stapte uit. Zachov zag dat zijn chauffeur trilde, hij was de zestig al ruim gepasseerd, er liep snot uit zijn neus dat hij niet wegveegde.
Zachov liet nu ook zijn raam zakken. ‘Zijn jullie helemaal geschift ?’ Hij dacht aan zijn training in de spetsnaz, jaren geleden, hij had geleerd om zelfs gewapende tegenstanders uit te schakelen. In de armsteun zat bovendien een geladen Glock, iets verouderd, maar nog trefzeker op korte afstand. Moest hij nu twee beveiligers van zijn eigen bedrijf neerschieten? Dat zou verschrikkelijk zijn. Een paar doden bij een schietpartij zou niemand verbazen, maar hij pleitte juist voor normalisering. Zijn bedrijven deden mee op de wereldmarkt en daar moesten ze niets hebben van het Wilde Oosten.
Hij stapte weer uit. In de verte verscheen het vertrouwde silhouet van Vasili Koeznetsov, nu alweer vier jaar zijn interne accountant, de betrouwbaarste en meest nauwgezette medewerker die hij ooit had gehad.
‘Vasili!’ Zachov voelde een grote opluchting. ‘Vasili, deze mannen…’ Hij stopte.
Koeznetsov schudde bijna onzichtbaar zijn hoofd. ‘Bel Igor,’ was alles wat hij zei. Daarna liep hij weg.
Igor Mazovski was zijn advocaat.
‘We gaan,’ zei hij tegen Boris, terwijl hij aanstalten maakte om weer in te stappen.
Boris aarzelde. De bewaker hield hem nog altijd onder schot.
‘We gáán,’ zei Zachov nogmaals.
Boris draaide zich naar de auto.
De bewaker schoot.
Boris slaakte een kreet en zakte in elkaar, zijn armen voor zijn buik.
Zachov was in twee stappen bij de bewaker en schopte het pistool in een soepele beweging uit zijn hand. Hij zou hem binnen enkele seconden kunnen ombrengen, zijn nek in een klem en draaien, klaar.
Maar de andere bewaker had nu ook zijn pistool getrokken en richtte dat op het hoofd van Zachov. ‘Als je dood wilt, moet je het zeggen. Die chauffeur van jou stond op het punt de auto te stelen, mijn collega heeft dat voorkomen.’
Boris was in zijn buik geraakt. Hij kermde van de pijn en de bloedvlek op zijn witte overhemd groeide.
‘Hij heeft medische hulp nodig,’ zei Zachov.
‘Daar zorgen wij voor. Tenminste, als jij ons niet langer in de weg loopt.’
Hij moest voorkomen dat hij de volgende zou zijn die werd neergeschoten. De afstand tot de man was te groot voor een manoeuvre. Zachov zei niets en liep naar het chauffeursportier.
‘De auto blijft hier,’ zei de bewaker.
‘Hij is van mij.’
‘Hij is van het bedrijf. Verderop is een bushalte. En nu wegwezen.’

 

© 2019 Robert Pollack

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum