Leesfragment: De brandmeester

24 oktober 2019 , door Godfried Bomans
|

1 november verschijnt Godfried Bomans in de Gedundrukt-reeks: De brandmeester. Wij publiceren voor!

Godfried Bomans (Den Haag 1913 – Bloemendaal 1971) was een van Nederlands bekendste schrijvers. Hij schreef meer dan zestig boeken, waaronder Erik of het klein insectenboek en de strip Pa Pinkelman, nast talloze columns (voor de Volkskrant) en andere publicaties (o.a. voor Elsevier) Daarnaast was hij een veelgevraagde gast op radio en televisie. Bomans is onmiskenbaar een meesterlijke schrijver, die zowel zeer ernstig als zeer lichtvoetig kon zijn. Uit zijn enorme oeuvre kozen wij het allerbeste voor 320 pagina’s dundruk. Hij is daarmee de zevende schrijver die opgenomen is in deze prestigieuze reeks, waarin hij werd voorgegaan door Carmiggelt, Schmidt, Minco, Campert, Thijssen en Van Kooten

  • ‘Bomans is de beste.’ - de Volkskrant
  • ‘Godfried Bomans is voor de liefhhebber en grootverbruiker van de Nederlandse taal een onmisbare oude vriend. Twee woorden roepen nog altijd onmiddellijk het beeld van zijn verwaaide schrijvershoofd bij mij op: “geestig” en “esprit”.’ - Erik van Muiswinkel

 

Hoe word ik schrijver?

Vooral de laatste maanden ontvang ik veel brieven en bezoeken van jonge mensen die begeren ‘schrijver’ te worden. Zij zijn meestal reeds vanuit het raam van mijn studeerkamer te herkennen aan een enigszins bleke gelaatskleur, een uitbundige haargroei en een wat weke, meestal ook wrevelige gelaatsuitdrukking, alsof er iets is dat hun hindert. Dat is er ook. Zij zijn ontevreden met hun omgeving, met hun vader, die hen niet ‘begrijpt’, met hun moeder, die hen niet ‘aanvoelt’, en met hun broers en zusters, die zo gewoon zijn. Wat willen zij? Zij willen iets hogers.
Goed. Het zijn de slechtsten niet, die dat begeren, en in die ontevredenheid schuilt een mogelijkheid. Maar er knaagt ook een worm aan de appel. Wat willen zij immers? Zij willen niet naar een kantoor, niet naar een opleidingsschool, niet in een ambacht, kortom, zij keren deze platgetreden paden de rug toe. De vraag is nu: wat willen zij wél! Ziehier de moeilijkheid. Uitermate vaag is dan het antwoord: iets scheppen, schoonheid maken, kunstenaar zijn. Boort men nu dieper, dan stuit men bij de meesten op een misverstand. Zij menen dat het kunstenaarschap een levensstaat is waarin men los van de maatschappij en hare banden, in blijde ongebondenheid kunstwerken schept. Ja, verder gaat nog de vergissing: door zich van die banden met de samenleving te bevrijden, menen zij aan de voorwaarden voor het kunstenaarschap voldaan te hebben en reeds kunstenaar te zijn.
Jammerlijke dwaling! Als er iemand op de samenleving is aangewezen dan is het juist... de kunstenaar. En dit in dubbel opzicht: zakelijk, omdat hij van zijn medemensen zijn opdracht moet krijgen, geestelijk, omdat hij zijn ervaringen uit de mensenwereld moet putten. Zonder innige aanraking met de wereld waarin hij leeft, is een schrijver slechts een romantische zonderling, een plant, wier wortels zich in het luchtledige vertakken. Wij zullen de gevolgen dezer afzondering van de maatschappij juist voor hem eens nagaan.
Het kan gebeuren dat een oudere schrijver, die reeds enige tientallen jaren mensenervaring achter de rug heeft, zich terugtrekt en in eenzaamheid zijn boeken gaat opbouwen. Nog afgezien van de gevaren die ook déze oudere in dit isolement bedreigen, kan een jongere zich een dergelijke houding niet zonder schade veroorloven. Waarover immers zou hij moeten schrijven? Wat heeft hij meegemaakt? De conflicten van zijn puberteit, enige ontmoetingen, enkele belevenissen. Meer niet. Is dit voldoende olie om zijn lamp brandend te houden, om licht te verspreiden, ja, warmte te schenken? Neen. De logische gedachtegang wijst het uit, de ervaring bevestigt het. Wat is dus het eerst-nodige? Levenservaring.
Hoe verkrijgen wij die? Door, als ieder ander, in een normale betrekking tot het leven te staan. Ik kom dus tot de enigszins paradoxale gevolgtrekking, dat wie zich in deze tot kunstenaar wil ontwikkelen, beginnen moet met zich als een gewoon mens tot het leven te gaan verhouden. Wie de eerzucht heeft schrijver te worden, moet de nederigheid bezitten om als alles te beginnen behalve juist als... schrijver. Sla uw encyclopedie slechts open en zoek de naam op van de eerste schrijver die u in gedachten springt: gij zult zien dat hij niet als schrijver begonnen is. Het was een arbeider, een verslaggever, een boer, een ambtenaar, een priester. Ik zal u geen namen noemen. Gij zelf zult ze bij tientallen vinden. Zij allen hebben jarenlang die stille, onopvallende en... burgerlijke post bekleed, die mijn bezoeker tot elke prijs wil vermijden.
Was nu de tijd die zij daarin hebben doorgebracht, verloren en verdaan? Juist integendeel. Wij zien dat nagenoeg alle schrijvers hun ganse leven lang juist uit de ervaring, in dié tijd opgedaan, putten. De periode dat een schrijver niet bekend is, ja, zelfs nog in het geheel niet schrijft, en sterker: aan die bezigheid zelfs niet denkt, dát is zijn kostbaarste tijd. Zodra gij ‘schrijver’ zijt, is het uit met uw onbekommerdheid. Uw blik rust niet meer gedachteloos op de wereld, ge dwaalt niet meer verdroomd door de straten des levens, de dingen vallen niet meer door uw ogen in uw ziel, maar gij observeert, gij kijkt, en dat is niet de manier om de dingen te zien. Om waarlijk te zien is een zekere gedachteloosheid nodig. De beelden uit uw kinderjaren zijn daarom het scherpst omdat uw blik toen zonder baatzucht was. En daarom is voor u, als ge ouder wordt, de positie van de onopvallende burger de beste observatiepost voor het leven.
Bekommer u dus niet om de vraag, hoe ge schrijver moet worden. Ga naar huis en denk er niet meer aan. Als gij daartoe geroepen zijt, zult ge die stem te zijner tijd horen. Delf in het leven, waar ge staat. Want waar ge staat, daar is het leven. Het is niet elders. Leef in vrede met uw omgeving, zonder verbittering. Uw omgeving is de aarde, waarin uw kleine zaad uit Gods hand gevallen is. Daar moet gij wassen, groot worden en bloeien. Forceer die bloei niet. Denk niet aan de vruchten. Tracht zo volledig mogelijk te zijn, wat ge zijt. Dan eerst zult ge ten volle worden wat ge zozeer begeert. Houd van de mensen en heb de dingen lief. Observeer ze niet. Als ge ooit schrijver wordt, weet dan dat de tijd waarin ge nu leeft uw kostbaarste is. Later zult ge beroemd of miskend zijn. Geen van beide is het leven. Het leven is nu, nu ge noch het een, noch het ander, maar uzelf zijt.

 

© Copyright 2019 Meulenhoff / De Boekerij en Erven Godfried Bomans

pro-mbooks1 : athenaeum