Leesfragment: Wie (niet) reist is gek

29 april 2017 , door Ap Dijksterhuis
|

Op 3 mei verschijnt Wie (niet) reist is gek van psycholoog Ap Dijksterhuis. Lees bij ons alvast een fragment!

Wie (niet) reist is gek is één grote lofzang op het reizen door succesvol psycholoog, maar ook hartstochtelijk reiziger Ap Dijksterhuis. Als geen ander weet hij welke immense effecten het reizen heeft op onze gesteldheid. Het is dé manier om ons brein soepel te houden, het reikt ons inspiratie en creativiteit aan, haalt vooroordelen onderuit, maakt ons gelukkiger, en verlengt, ten slotte, ons leven.
Volgens Dijksterhuis zijn de voordelen van reizen werkelijk onbegrensd en dat schildert hij met verve in een machtig panorama. In vliegende vaart en met veel humor voert hij ons mee van India tot de VS, van Ecuador tot Zanzibar, van Birma tot Iran, en van Wit-Rusland tot Bhutan. Hilarische, maar ook penibele reiservaringen verbindt hij aan verrassende psychologische inzichten. Wie (niet) reist is gek is verplichte kost voor iedereen die van reizen houdt, met slechts een rugzak of omringd door luxe in vijfsterrenhotels, naar verre oorden of dichter bij huis, actief of dromend in de leunstoel.

N.B. Op donderdag 18 mei bespreekt Ap Dijksterhuis zijn nieuwe boek in het Dolhuys. 

Vliegende tijgers en houten piemels

Reizen naar een land dat verbaast of verwondert werkt als een psychologische emmer sop. Het helpt ons de geest te ontdoen van troep en vuil. ‘Reizen verwijdert de mens van zijn verplichtingen, belangen, zorgen, vooruitzichten,’ zei Thomas Mann al. En, zo vervolgde hij, reizen wekt vergetelheid […] door de mens met heel zijn persoon los te maken uit betrekkingen die hij onderhoudt en hem in een toestand van vrijheid te brengen die hem van oorsprong eigen is – zelfs een kleinburgerlijke wijsneus tovert ze in minder dan geen tijd om tot iets van een vagebond.’
Maar waar moet je naartoe om de vagebond in jezelf weer naar boven te halen? Is België ver genoeg? Bosnië? Of moeten we naar Bhutan?
Om het brein op te schudden hoef je niet naar het andere eind van de wereld te reizen. In onderzoek meten psychologen creativiteit doorgaans met eenvoudige taken. Je vraagt bijvoorbeeld aan deelnemers om na te denken over de vraag wat je allemaal kunt doen met bakstenen. Weinig creatieve mensen geven voor de hand liggende antwoorden, zoals het bouwen van een muur, terwijl creatievere deelnemers met originelere antwoorden komen, zoals het maken van een stoeptekening. Uit onderzoek bleek dat vakanties naar Frankrijk, Spanje of Kroatië na terugkeer al zorgen voor creatievere antwoorden. Ook onderzoek onder modeontwerpers laat zien dat hun creativiteit samenhangt met hun reislust. Ontwerpers die veel reizen en langere tijd in verschillende landen doorbrengen, zijn creatiever.
Maar zouden verre, exotische plaatsen niet een nog groter effect kunnen hebben dan minder ‘wilde’ bestemmingen? In het onderzoek naar de modeontwerpers werd onderscheid gemaakt tussen de diepte van culturele ervaringen, de breedte daarvan en de culturele afstand. Met diepte bedoelt men de duur van een reis of verblijf, de breedte representeert het dynamische karakter ervan (hoeveel doe je?) en culturele afstand beschrijft de kloof tussen de eigen cultuur en de bezochte cultuur. Zo is de culturele afstand met België voor Nederlanders kleiner dan die met Bhutan.
Hoewel diepte, breedte en afstand alle drie een bijdrage leverden (een lange, actieve en verre reis is dus het beste), was van de drie aspecten diepte het belangrijkst. Hoe langer weg, hoe beter. Korte reizen hielpen ook wel, maar dan vooral wanneer zowel de breedte goed was als de culturele afstand groot.
Wilt u geïnspireerd raken en heeft u slechts een lang weekend om de blubber uit uw hoofd te weg spoelen? Probeer dan een cultuurshock op te zoeken. Op maar een paar uur vliegen van Nederland ligt de medina van Fez, een volmaakte psychologische hogedrukspuit.
Maar de allerbeste remedie tegen een verontreinigde geest is Bhutan. De cultuurshock is enorm, en dat zorgt voor een maximale mentale verfrissing.

Bhutan, een heel gewone ochtend.
Na een verblijf van twee dagen zouden Madelijn en ik de hoofdstad Thimphu verlaten om naar het oosten van Bhutan te rijden. We gingen echter eerst nog even naar de boogschietbaan in het centrum van de stad. Boogschieten is de nationale sport van Bhutan.
Samen met onze gids Tshultrim en onze chauffeur Seman keken we hoe twee teams van 140 meter afstand om beurten een pijl afschoten in de richting van een plankje van nog geen meter hoog en 30 centimeter breed. Tshultrim ging dicht bij het plankje staan en wenkte ons. Was het niet gevaarlijk om zo dichtbij te staan? Nee hoor, stelde Tshultrim ons gerust, we keken naar uitstekende schutters. En inderdaad, de mannen schoten hun pijlen ondanks de afstand veel vaker wel dan niet in de plank. Op een gegeven moment raakte een van de schutters zelfs de bull’s eye (een blauw cirkeltje met een doorsnee van 10 centimeter), waarna zijn team onder veel geschreeuw een rituele dans uitvoerde om respect te tonen. Even later plofte een andere pijl op ruime afstand van de plank in het zand. Ook deze misser lokte een dans uit. Verbaasd vroeg ik Tshultrim naar de reden daarvan. Dit was toch juist een mislukte poging? Inderdaad, zei Tshultrim, en dit was dan ook een smalende dans waarmee men de schutter liet weten dat hij een grote sukkel was.
Na afloop reden we Thimphu uit, begeleid door een troep meerennende, blaffende honden. We maakten er een opmerking over, waarna Tshultrim ons zijn verklaring gaf. Lang geleden hadden een kat, een koe en een hond een taxi van Paro naar Thimphu gedeeld. De prijs was 150 ngultrum (afgekort ‘nu’), maar na aankomst had de kat zich zonder te betalen uit de voeten gemaakt. De koe had de taxichauffeur netjes 50 nu betaald, terwijl de hond alleen een briefje van 100 nu bij zich had gehad. Hij had het aan de chauffeur gegeven in de verwachting 50 nu terug te krijgen, maar de chauffeur had geoordeeld dat de hond verantwoordelijk was voor de kat. Hij was weggereden zonder de hond wisselgeld te geven.
Zo zit dat dus. Katten rennen weg voor auto’s omdat ze de chauffeur nog 50 nu schuldig zijn, koeien blijven rustig op de weg liggen als er een auto aankomt omdat ze gewoon betaald hebben, en honden blaffen omdat ze nog 50 nu krijgen. En aangezien ze onderling nog een rekening te vereffenen hebben, jagen honden bovendien op katten.
Na een tocht van een uur over bochtige wegen door dichte bossen kwamen we aan op de 3150 meter hoge Dochula-pas. Op de pas staan 108 kleine chortens (de Bhutanese versie van een kapelletje). Rond de laatste eeuwwisseling hadden guerrilla’s uit Assam zich in het zuiden van Bhutan verzameld. Ze wilden dat Assam onafhankelijk zou worden van India. De regering van India had de koning van Bhutan gevraagd om de opstandige guerrilla’s naar India te verdrijven, zodat ze opgepakt zouden kunnen worden. Zo niet, had India gedreigd, dan zou men ze komen halen. De koning van Bhutan had uiteraard geen trek in een veldslag tussen het Indiase leger en de guerrilla’s uit Assam op zijn grondgebied, en hij vroeg de guerrilla’s vriendelijk doch beslist om te vertrekken. Ze weigerden, waarna de koning zich genoodzaakt zag steviger op te treden. Hij formeerde het leger en besloot om zelf mee te strijden in de frontlinie. Het Bhutanese leger was zeer gemotiveerd, omdat de koning in eigen persoon de strijd aanvoerde, en de guerrilla’s werden het land uit gemept. De koningin- moeder nam vervolgens het initiatief om 108 chortens te bouwen op de Dochula-pas, om de strijders te bedanken.
We zagen dat er steeds meer Bhutanezen naar het achter de chortens gelegen heuveltje liepen. Nieuwsgierig gingen we kijken. In het gras, op een kleedje, zat een man. Het was een heel belangrijke lama, zo vertelde Tshultrim. Hij zegende één voor één de toegestroomde Bhutanezen. We sloten aan in de rij en na een minuut of tien waren we aan de beurt. Terwijl de lama vriendelijk naar ons lachte, zegende hij ons door ons met zijn donderstok een tikje op het hoofd te geven. En niemand vond het vreemd dat we meededen aan het ritueel.
We vlijden ons in het gras om van enige afstand naar de lama en de wachtende Bhutanezen te kijken. Thsultrim vertelde met iets van spijt in zijn stem dat de lama’s vroeger veel krachtiger waren. In Bumthang, verder naar het oosten, werd een Tibetaanse koning vereerd die het initiatief had genomen om in één dag 108 tempels te bouwen. En in de buurt van Paro lag hoog op een berg een tempel die gebouwd was op de plek waar Guru Rinpoche (de op één na belangrijkste persoon in het Bhutanese boeddhisme, bijna net zo belangrijk als Boeddha zelf) drie maanden had gemediteerd nadat hij ernaartoe was gevlogen op de rug van een tijger. Tshultrim vroeg of we dit soort verhalen geloofden, maar hij wachtte ons antwoord niet af. Hij wees naar enkele oude vrouwtjes die een buiging maakten voor de lama. ‘Als we die vrouwen zouden vertellen dat er mensen op de maan zijn geweest, zouden ze het ook niet geloven.’ Opnieuw zei Tshultrim dat de lama’s tegenwoordig minder magische krachten hadden. Het kwam volgens hem doordat ze allemaal moderne technologie wilden. Behalve dan de geestelijke leider van Bhutan, de Je Khenpo. Die wilde gelukkig geen mobieltje.
Na een volgende rit kwamen we aan in een droog, warm dal. We zouden gaan lunchen in een dorpje, maar voor het zover was liepen we naar een tempel. We passeerden huizen waarop enorme piemels waren geschilderd, compleet met spuitend sperma en harige scrotums. Verbijsterd keken we naar Tshultrim. Hij vertelde, zonder enige gêne, dat piemels de vruchtbaarheid stimuleerden en tegelijkertijd het kwaad buiten de deur hielden. Je kon ze vinden op huizen in heel Bhutan, maar vooral hier, omdat dit het dorp was van de tempel van de heilige dwaas, Drukpa Kunley. De heilige dwaas was een lama die leefde in de vijftiende eeuw. Hij werd vereerd omdat hij demonen had verjaagd en vele andere heldendaden had verricht, maar ook vanwege zijn zeer ongebruikelijke levensstijl. Hij provoceerde door op heilige voorwerpen te urineren, dronk enorme hoeveelheden rijstwijn, en vergreep zich aan talloze vrouwen. De aan de heilige dwaas gewijde tempel werd vooral bezocht door vrouwen die graag zwanger wilden worden. Ze konden zich door de lama laten zegenen en daarmee de kans op het krijgen van kinderen vergroten.
Even later, in de tempel, zagen we hoe de vrouwen werden gezegend: de lama tikte zachtjes op hun hoofd. Met een grote houten piemel.
En toen was het tijd voor de lunch. Het nationale gerecht van Bhutan: ema datse, ofwel chilipepers in kaassaus.

Zoals gezegd, een heel normale ochtend. Maar wel een ochtend die de geest verfriste en ontdeed van troep.

Copyright © 2017 Ap Dijksterhuis

pro-mbooks1 : athenaeum