Leesfragment: Scheffer – Renan – Psichari

16 december 2017 , door H.L. Wesseling
| | | | |

Een van de beste geschiedenisboeken van het afgelopen jaar, volgens onze boekverkoper en volgens NRC Handelsblad is H.L. Wesselings Scheffer – Renan – Psichari. Een Franse cultuur- en familiegeschiedenis, 1815-1914. Wij brengen nu de inleiding.

De negentiende eeuw kende veel dramatische gebeurtenissen. Grote veranderingen werden ingeluid door vorsten en politici als Karel X, Napoleon III, Clemenceau en Gambetta, maar voor de overgrote meerderheid van de bevolking bleef veel hetzelfde. Terwijl zij in kleine dorpen en gehuchten bleven wonen en ploeterden op het land, bloeide het culturele leven in de steden. In het brandpunt daarvan stonden drie families - Scheffer, Renan en Psichari -, die met elkaar verstrengeld waren door huwelijken en familiebanden. In een veelbewogen periode nestelden zij zich in het culturele leven, dat zij allen op hun eigen manier beïnvloedden. Tezamen speelden zij als invloedrijke schilders, schrijvers en intellectuelen een hoofdrol in de wereld van de kunsten en de academie.

Wesseling geeft aan de hand van hun familiegeschiedenissen een machtig panorama van de cultuurgeschiedenis van Frankrijk in de periode 1815-1914. Hij beschrijft deze op de hem welbekende levendige manier, met pakkende anekdotes, geestige terzijdes en prachtige portretten. 

N.B. Eerder bespraken wij Wesselings De Gaulle-biografie De man die nee zei. Lees de recensie op Athenaeum.nl.

 

Inleiding

Scheffer – Renan – Psichari

De Nederlandse schilder Ary Scheffer (1795-1858), die vanaf zijn zestiende in Parijs woonde en werkte, was de beroemdste en meest succesvolle schilder van zijn tijd. Te zeggen dat hij nu vrijwel vergeten is gaat wat ver. In zijn geboortestad Dordrecht is een Scheffersplein met een standbeeld van de kunstenaar en het Dordrechts Museum besteedt geregeld aandacht aan het werk van de man van wie het een belangrijke collectie bezit. In Parijs bestaat het Musée de la vie romantique – Maison Scheffer- Renan in het indrukwekkende vroegere woonhuis en atelier van de schilder in de rue Chaptal, dat getuigenis aflegt van zijn succes.

Standbeeld van Ary Scheffer in Dordrecht, uit: H.L. Wesseling, Scheffer - Renan - Psichari. Een Franse cultuur- en familiegeschiedenis, 1815-1914
Standbeeld van Ary Scheffer in Dordrecht

Ary Scheffer was niet de enige uit het gezin Scheffer die naar Parijs verhuisde. Zijn moeder ging met hem mee – zijn vader was al in 1809 overleden – en zijn twee broers Henry en Arnold volgden hen later. Arnold werd journalist, pamflettist en publicist. Henry was ook een talentvol schilder maar bleef altijd enigszins in de schaduw van zijn broer. In het huis van Ary Scheffer waren veel belangrijke personen uit de Parijse intellectuele, artistieke en politieke milieus te vinden. Een van hen was Ernest Renan.
Ernest Renan (1823-1892) was Frankrijks beroemdste intellectueel en een van de grootste geesten van de negentiende eeuw. Hij was opgeleid voor het priesterschap, maar verloor zijn roeping en zelfs zijn geloof en koos voor een academische carrière. Hij was filoloog, filosoof, theoloog, classicus, hebraïcus en nog veel meer. Hij was ook een publiek figuur. Zijn boek La vie de Jésus, waarin hij Christus beschreef als een historisch figuur en niet als de Zoon van God, wekte schandaal. Het maakte hem tot een controversiële figuur, gehaat door de katholieke kerk en uit zijn ambt gezet door keizer Napoleon III. Na de verloren oorlog tegen Duitsland in 1870 schreef hij zijn La réforme intellectuelle et morale de la France, waarin hij pleitte voor een hervorming van het Franse onderwijs- en wetenschapsstelsel naar Pruisisch model. Renan bezocht de salon van Ary Scheffer en ontmoette daar diens nicht Cornélie Scheffer, de dochter van zijn broer Henry, met wie hij in het huwelijk trad. Zij kregen een zoon en twee dochters van wie de jongste, Noémi, zou trouwen met een Griek, Jean Psichari.
Jean Psichari (1854-1929) was geboren in de Griekse diaspora, in Odessa, maar al op jeugdige leeftijd geëmigreerd naar Frankrijk. Daar maakte hij carrière als graecus en bracht het tot hoogleraar aan de École nationale des langues orientales en de École pratique des hautes études. Hij deed echter veel meer dan dat. Hij was actief betrokken bij de herleving van de Griekse taal en vurig bezield van het idee dat deze gebaseerd moest zijn op de toen in Griekenland gesproken volkstaal en niet op het klassieke Grieks. Hij was ook actief in de politieke en intellectuele discussies van zijn tijd, met name die betreffende de Dreyfus- affaire. Hij was een van de eerste dreyfusards, zoals de mensen die streden voor eerherstel voor de ten onrechte veroordeelde joodse kapitein Alfred Dreyfus werden genoemd. De Psichari’s waren in 1900 verhuisd naar het grote huis in de rue Chaptal en hielden daar net als hun voorgangers een salon. Zij hadden vier kinderen, van wie er een op jeugdige leeftijd beroemd zou worden maar ook op jeugdige leeftijd zou sterven, Ernest.
Ernest Psichari (1883-1914) was de oudste van de vier kinderen van Jean Psichari en Noémi Renan. Hij, zoon en kleinzoon van geleerden, was uiteraard voorbestemd voor een intellectuele carrière, maar hij ging een andere weg. Deze zoon van een antimilitaristische dreyfusard koos voor een carrière als beroepsmilitair in het Franse koloniale leger en schreef daar een roman over, Terres de soleil et de sommeil, die in 1908 verscheen en als een bom insloeg. Dat kwam vooral door de persoon van de auteur. Zijn breuk met de antimilitaristische traditie van zijn familie werd gezien als een symbolische bekering tot de nieuwe waarden van nationalisme en patriottisme die in deze jaren, waarin de oorlogsdreiging steeds sterker werd, in Frankrijk plaatsvond. Ernest Psichari ging nog een stap verder. De kleinzoon van de afvallige Ernest Renan bekeerde zich tot het katholieke geloof en trad in bij de derde orde, de lekenorde, van de dominicanen. Hij bereidde zich voor op het priesterschap, maar op 3 augustus 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit en een paar dagen later, op 22 augustus, sneuvelde Ernest Psichari bij Rossignol. Zijn dood bezegelde de exemplarische betekenis van zijn leven.
Scheffer, Renan en Psichari waren alle drie beroemd, zo beroemd zelfs dat er in Parijs een of meer straten naar hen zijn genoemd. De rue Scheffer bevindt zich in het 16de arrondissement en is in 1864 aangelegd. Daarnaast is er ook nog een particuliere weg, de Villa Scheffer, die vroeger de Cité Scheffer heette. Renan heeft niet alleen een straat in het 15de, maar sinds 1926 ook nog een avenue die naar hem genoemd is. Psichari moet het doen met één straat, maar dan wel in het deftige 7de arrondissement.
Ernest Psichari is nu een vergeten schrijver, Ary Scheffer een niet meer hoog geschatte schilder en van Ernest Renan kent men wel de naam maar nauwelijks het werk. Zij waren echter in hun tijd allemaal beroemde figuren. En dat niet alleen. Het zijn voor de historicus interessante personen met opmerkelijke carrières en belevenissen. Ze hebben op het culturele en politieke leven van het Frankrijk van hun tijd veel invloed gehad. Ary Scheffer was een huisvriend van de latere koning Louis-Philippe, toen die nog hertog van Orléans was. Hij streed tijdens de Restauratie tegen het absolutisme van de Bourbons en was zelfs actief betrokken bij een poging tot een staatsgreep. Tijdens de Julirevolutie van 1830, die Louis-Philippe aan de macht bracht, reed hij met de bekende staatsman Adolphe Thiers naar Saint-Cloud om Louis-Philippe over te halen de regering op zich te nemen. Toen een andere revolutie in 1848 een einde maakte aan diens bewind was hij een van degenen die de koninklijke familie uit Parijs evacueerden. Later was hij als kapitein van de nationale garde betrokken bij het neerslaan van dezelfde revolutie.
Ernest Renan was een van de critici van het bewind van Napoleon III. Hij was betrokken bij alle grote discussies van zijn tijd en was een invloedrijke figuur in de eerste decennia van de Derde Republiek. De Psichari’s, vader en zoon, illustreren de ontwikkeling van de Franse politiek tussen 1890 en 1914, een ontwikkeling die na de triomf van de dreyfusards eerst uitliep op een overwinning voor links (laïcisme, antimilitarisme) om later weer plaats te maken voor de ideeën van rechts: eerherstel voor leger, kerk en natie.
De hoofdpersonen van dit boek zijn allen op enigerlei wijze met Nederland verbonden geweest. Ary Scheffer is zich altijd voor zijn vroegere vaderland blijven interesseren en heeft het vele malen bezocht. Ernest Renan leerde Nederlands om de theologen Kuenen en Scholten te kunnen lezen. Hij sprak in 1862 bij de onthulling van het Scheffer-monument in Dordrecht en was bevriend met koningin Sophie. In 1875 gaf hij bij het derde eeuwfeest van de Leidse universiteit een rede in het Latijn over Erasmus en in 1877 over Spinoza in Den Haag. Hij schreef hierover aan zijn uitgever: ‘Je trouve ici la plus rare hospitalité…’ In dat jaar sprak hij ook in de Leidse stadsgehoorzaal een eerste proeve uit van wat zijn beroemde voordracht ‘Qu’est-ce qu’une nation?’ zou worden.
Van Jean Psichari werden enkele verhalen uit het Nieuwgrieks in het Nederlands vertaald. Hij onderhield contacten met de Nederlandse Nieuwgriekse beweging. Ernest Psichari maakte samen met de Nederlandse schrijver Pieter van der Meer de Walcheren deel uit van een katholieke kring rond Léon Bloy en bracht enige tijd door in een klooster in Limburg. Over hem en zijn werk is ook in Nederland veel geschreven.
Ernest Psichari ben ik min of meer bij toeval tegengekomen in mijn studententijd toen ik een scriptie schreef over de veranderende Franse opvattingen over leger en oorlog aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Die studie zou later resulteren in mijn eerste boek: Soldaat en krijger. In die tijd woonde de zuster van Ernest Psichari nog in het familiehuis in de rue Chaptal, dat nu een museum is, maar dat wist ik toen niet. Ik interesseerde mij vooral voor zijn ideeën, minder voor de mens. Zoals dit boek laat zien is dat later veranderd. De mens is misschien zelfs interessanter dan zijn ideeën. Dat geldt niet alleen voor hem maar ook voor zijn voorouders.
Ik heb dit boek ‘een Franse cultuur- en familiegeschiedenis’ genoemd. Dat laatste spreekt voor zichzelf. Het eerste vraagt enige toelichting. De hoofdpersonen hebben allen een rol gespeeld in wat ik de hoge cultuur zou willen noemen. Het waren schilders, schrijvers en geleerden, maar zij waren allemaal ook actief in politiek en maatschappij. Met het woord cultuur in de titel doel ik echter op iets anders, op cultuur in de ruime, antropologische zin van het woord, namelijk alles wat de mens heeft toegevoegd aan de natuur, van landbouw en nijverheid tot kunst en letterkunde.
Dit boek bevat een geschiedenis van Frankrijk en de geschiedenis van een familie. Dat is een bijzondere combinatie en het is zelfs de vraag of die twee wel te combineren zijn. Ik geloof van wel en ik geloof zelfs dat dat heel goed kan. De historicus, zo heb ik vroeger al eens geschreven, heeft zowel de telescoop nodig als de microscoop, hij neemt afstand om de dingen in perspectief te zien en buigt zich over de details om de gecompliceerdheid van de werkelijkheid te begrijpen. De Amerikaanse schrijver John Irving heeft het iets anders gezegd. ‘Voor de geschiedenis,’ schreef hij, ‘heb je een camera nodig met twee lenzen – een voor de opnamen van verre en een voor de close-ups […].’ Die beide camera’s heb ik voor dit boek gebruikt.

 

© H.L. Wesseling

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum