Leesfragment: Het is maandag vandaag

07 mei 2017 , door Sytske van Koeveringe
|

Op 11 mei verschijnt het debuut van Sytske van Koeveringe, Het is maandag vandaag. Wij publiceren voor!

Julia maakt schoon in andermans huizen. Soms ontmoet ze de bewoners, maar de meeste tijd is ze daar alleen. Er is een geflopt debuut, er is een ex, er is een yogaman die eigenlijk hondenfluisteraar is, er zijn huisgenoten, burn-outs, er is een verlangen naar Marlène, er zijn verwachtingen... En er is een Julia die slecht slaapt en langzamerhand bezit neemt van het bad van huisnummer 61, de woonkamer van 122-D, koelkasten leegeet en rosé drinkt op het dakterras dat niet van haar is...

N.B. Op 12 mei vindt bij Spui25 de boekpresentatie van Het is maandag vandaag plaats. Wees welkom!

 

32 You again?

Als hij niet had gezegd dat hij een wife had, was ik ervan overtuigd dat hij op mannen viel. Geëpileerde wenkbrauwen. Verzorgde gladde handen en geschoren armen die na iedere zin eindigen op zijn borst.
‘Tell me, wie ben jij?’ vraagt William. We zitten op hoge krukken aan een witte bar in zijn huis in Amsterdam- West.
We glimlachen.
Een gigantische pot thee en een schaal chocolatechipcookies staan voor ons. Een seconde raakt hij mijn knie aan. ‘So?’
‘Julia.’
Hij lacht hard, slaat met zijn vlakke hand op de rand van de bar. ‘Crazy! We know that! De vraag luidt: who is Julia?’ Hij schenkt thee in. Twee grote glazen mokken. Zwarte thee. Zonder te vragen gooit hij in ieder glas twee suikerklontjes.
‘What are you doing? Like hobby’s, sport je, studeer je? Val je op mannen, vrouwen or both? Wat houdt je bezig, what does your house look like? Ik wil alles van je weten. Everything. Hier.’
We glimlachen.
‘Oké darling, laat mij beginnen.’ Dit keer raakt hij kort mijn schouder aan. ‘My name is William, we zijn erg modern als het gaat om de opvoeding van onze kids. Ik ben thuis en mijn wife werkt fulltime als hartchirurg. Ik zeg altijd: she is twenty four seven aan het werk. Net als ons hart.’ Hij lacht harder, waarbij zijn gezicht samentrekt.
‘Hier hebben we geen problemen mee. Not at all. Je zou kunnen zeggen dat ik huisman ben. Anyway. Waar ik jou voor wil gebruiken, is het achterste deel van het huis. Eens in de twee weken verhuren we dat aan toeristen. Toerists are amazing! Zo nieuwsgierig en altijd in voor een praatje.’
Het draait hier om tijd. De prullenmand heeft een sensor en uit hun waterkraan komt gekookt water. ‘Lekker efficiënt,’ zei hij toen hij de theepot vulde. Hij zal me op de vingers kijken, dit had ik moeten weten: hun naambordje is lilakleurig, heeft de afmeting van een A-vier, de namen in een sierlijk lettertype, in donkerpaarse glitters. Een glittervlinder in de hoek. Dan zijn deurmat: ‘You again?’ Alsof ik mijn sleutels vergeten was en hem stoorde in zijn begin aan wat dan ook.
‘Ik ben hier veel tijd aan kwijt, ook aan het schoonmaken. So that’s your thing.’ Een holle lach. ‘Ik heb het over the flowers, the fridge legen en schoonmaken, beddengoed in de was en droger stoppen en strijken. And of course everything usual. Indien nodig hun afwas. Ook goed erop letten of je de trashcan geleegd hebt. Ik wil dat je een fles rode wijn, een kaasplankje and flowers voor de nieuwe gasten koopt, dit hangt natuurlijk af van de boekingen. But I will tell you. Dat is de sleutel van ons huishouden: communicate. Wanneer ik je op pad stuur om dit te kopen doe je dit uiteraard niet bij de supermarkt. Clear?’
Hij laat een stilte vallen. ‘Ik heb het toeristendeel van de week al gedaan. Dus vandaag ben jij hier voor the bathroom. Or wait! Wil je een rondleiding? Nog wat koek? Some tea? Hoe werkt zoiets? Ik weet helemaal niets van jou.’

 

420 De eerste keer

De man geeft mij een hand, zijn hand plakt: ‘Meneer Van Rijk,’ zegt hij als ik mijn naam noem. Verrast neemt hij me van top tot teen op.
Hij gaat me voor zijn smalle gang door, de woonkamer in. Een zure lucht komt me tegemoet.
‘Er is een boven en beneden. Je moet doen hoe je anders ook doet.’ Zijn stem is laag, de woorden die hij uitspreekt komen er moeizaam uit. Alsof hij dagenlang geen mens gezien heeft.
In de woonkamer is het licht. Geen foto’s van familieleden, geen kunstwerk boven de bank, geen bijzettafels met kranten, pennen of ergens een stapeltje boeken. Er hangt één plank, waar een waxinelichtje en een stilstaande klok op staan. Hier is het altijd halfdrie. De vloer ligt bezaaid met pitten, muesli, noten en hard geworden pasta. Op de eettafel ligt niets, behalve een laag stof. Een woonkamer zoals je die aantreft na een verhuizing.
‘Hier is de keuken, onder de gootsteen vind je alles.’
Het lukt me niet om hem aan te kijken.
‘Ik ben boven, als er iets is roep je maar.’ Hij loopt weg.
‘Waar staat de stofzuiger?’
‘Die heb ik niet.’ Met veel gesteun trekt hij zich op aan de trapleuning.
‘Is het niet handig om er een te kopen?’
Geen reactie, alleen zijn adem die langzaam naar boven verdwijnt.
Ik trek de koelkastdeur open. Een chemische geur vermengd met schimmel ontsnapt, alsof de lucht het er zelf ook niet te harden vindt. Snel sla ik de deur dicht. Mijn hoofd bonkt. De pijn is van rechts naar links geschoven. Iedere keer als ik iets sterks ruik lijken mijn slapen ineen te worden gedrukt.
In de gootsteen weke, slappe voedselresten. Koffiespetters op de muur, de enige twee elektrische kookpitjes zitten onder de aangekoekte zooi. Ik laat een emmer vollopen met heet water. Bij iedereen begin ik het liefst in de keuken.
De indeling van het huis lijkt op die van mijn ouders: compact. Misschien ruikt het in zijn logeerkamer ook naar sigaretten van de buurvrouw. Wordt meneer Van Rijk ook in de zomerse nachten wakker van een stofzuiger die kort aan- en uitgaat. Alleen heeft hij geen moeder in huis die op een dag naar de buren stapt, zoals de mijne deed, en zegt: ‘Je vader jaagt op ze met een opgerold T-shirt, ik pak ze met de daarvoor bestemde vliegenmepper en de buurvrouw zuigt ze op met een stofzuigerslang. Julia, ik kan het niet vaak genoeg zeggen, iedereen doet alles op zijn eigen manier.’
Ik ververs het water voor de vijfde keer. Nog een uur te gaan. In het toilet zijn net als in de keuken de muren bedekt met spetters. De handdoek naast de wastafel wordt beslist gebruikt als wc-papier. Een moment lang houd ik mijn ogen dicht.
‘Meneer Van Rijk?’
Er klinkt gestommel. Ik herhaal zijn naam.
‘Ja?’ zegt hij vanachter een gesloten deur.
‘Heeft u een wc-borstel?’
Gepiep van een deur, voetstappen, zijn bleke hand rust boven aan de trapleuning.
‘Als het goed is hangt er een afwaskwast, je kunt die gebruiken.’
‘Ah ja.’ De afwasborstel had ik al gezien, ik hoopte dat het etensresten waren. Meneer Van Rijk loopt terug naar waar hij vandaan kwam. Mijn telefoon trilt in mijn broekzak, ik laat hem.
‘Nee,’ zeg ik luid. De voetstappen komen terug.
‘Nee?’
‘Nee,’ zeg ik nogmaals. ‘Ik ga uw pot niet met een afwasborstel schoonmaken.’
Een korte stilte. De trapleuning kraakt, meneer Van Rijk verlegt zijn hand. ‘Ik kan er een voor je kopen.’
‘Dan laat ik het hierbij voor vandaag,’ zeg ik. Op een moment als dit denk ik dat ik voor de thuiszorg werk.
Meneer Van Rijk loopt terug, blijft boven, zegt ook geen gedag wanneer ik zijn huis verlaat.

 

© 2017 Sytske van Koeveringe

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum