Op 14 november (17.00 uur) vindt in onze boekwinkel aan het Amsterdamse Spui de presentatie van Happy, de nieuwe dichtbundel van Sasja Janssen, plaats. Lees bij ons vast het langste gedicht uit de bundel, 'Mindfuck'.
Vrolijk? Opgewekt? Nee, de poëzie van Sasja Janssen in Happy, hoe licht van toon soms ook, laat zich alleen typeren in termen van eenzame woede en diepe melancholie. Toch is Janssen er de dichter niet naar om bij de pakken neer te zitten. Happy tegen wil en dank. Hier de voorpublicatie van het langste gedicht uit de bundel, over gedachten en geboortes.
N.b. Lees ook onze bespreking van Janssens Ik trek mijn species aan.
Mindfuck Wanneer de koningin zegt het woord naar binnente dragen, is weelde ons antwoord, overal werkslepen met werk, bladkamers bouwen, een weeldeaan werk.Tot het woord over ons hoofd groeit, de droge zon in.Vlak na de regen wanneer de warmte stooftruiken we de bruidsvlucht, een witte geur als van bloesem.Sommigen hebben lang gewacht en darrenhun vleugels.Het gevoel, engel onder de engelen.In de zomer horen wij in de zang van de krekelde kou over de bladeren komen.We honen bij voorbaatzijn modieuze mindfuck van het nu.Waarom iets maken wat vervliegt, waarom iets makenwat je niet kunt inlijven, vasthouden of verplaatsendesnoods vernietigen.Ik ben alleen wanneer ik moet leven.Verstandig geen mens op te zadelen met deze beslissingvan wereldformaat.Dat weet een kind al: jezelf geheimhouden, levend zijn.Mieren sarren in de kleine keuken, de ouders bovenonder dekens, daarboven het heelal als afzender.Ik ben niet alleen wanneer ik een kind krijg.Een superorganisme, zegt de vader. Voor barenden ligt dat anders, zij baren eerst nog wat henzelf is.Natuurlijk duurt het maar kort eer de pasgeborenezijn eigen jongen, haar eigen meisje is.Waarschijnlijk minder dan een seconde, je krijgt de tijdniet om dat in pijn te meten, maar het duurt.Onze schijnbewegingen danken we aan de dansvan de honingbij. We eten alsof we eten, vechten alsofwe ons verenigen, dood gaan we als we nog leven.Toch, onze intelligentie is eleganter, we sparende honingdauw waarvoor we luizen boeren.Zie ze dan eens, onze voorraadmieren en hun krop grootals druiven.Ik ben alleen, wanneer ik hogerop ben gekomendoor te maken wat alleen ik moet maken.De hoogte bevalt, maar de vlakte is wijd en laagmet boomgrote, stijve cactussen.Hier zie je wat je kost en wie te kruiperig isom zich te verlagen voor eten, voor aandacht engaat bidden als een vogel.We weten dat we geboren worden om snel kapotte gaan, dat weten dient geen doel.Het laatste wat wij betekenen, is de kaken van de vijandbreken. Daarna sterven we stil en zonder iemand.Wanneer we koppensnellen doen we dat uit groternaam: mier, meer mier.We bestaan in precies de goede hoeveelheid en wegensamen net zoveel als jullie bij elkaar. De hele mensheidpast opgetast in een canyon, niet meer dan een kubiekemijl. Bliksemvuur erin: uitgerookt.En wij ons uit de poten maken.De aarde is van zichzelf, hoe vaak moeten wij datnog voordoen.Ons morele besef bestond al voor er bloemenwaren. Liefde en eigenliefde hebben nooit bestaandat is de truc.Dat we bijvoorbeeld het gentiaanblauwtje opvoedenals onze eigen larven, dat we de geluiden van hunrupsen aanhoren als de onze, hebben wij in de smiezen.Ze wordt in een bloem geboren.Daar hebben wij iets mee.Ik alleen kan het, me losweken van mijzelf, zoalseen gedicht van zijn maker.Een camouflagetechniek, die met gemak aan te leren is.De meeste mensen zijn er huiverig voor, maar willen er allesvan weten, totdat ze me verwijten dat ik geen zedelijkbewustzijn heb.Het komt te dicht bij de dood.Hoewel je die al bij je eerste uur cadeau krijgt.Ik ben alleen wanneer ik mijn geluk herhaal.Hoeveel herhalingen heb ik nodig om te gelovendat ik mijn geluk herhaal? Ook mijn geheugen is van iedereenmaar mijn eigen herinneringen gaan met me op de loopdijen uit, krimpen of springen opzij als rivierarmenterug bij af.Thuis open ik de post.De werksters die ik online heb besteld, zijn goedaangekomen, maar in plaats van een koningin valt het woorduit de envelop. Terugsturen is gratis, maar het woord bijtzich vast in mij.Het idee, dat wij scheppen.
Wanneer de koningin zegt het woord naar binnente dragen, is weelde ons antwoord, overal werkslepen met werk, bladkamers bouwen, een weeldeaan werk.Tot het woord over ons hoofd groeit, de droge zon in.Vlak na de regen wanneer de warmte stooftruiken we de bruidsvlucht, een witte geur als van bloesem.Sommigen hebben lang gewacht en darrenhun vleugels.Het gevoel, engel onder de engelen.In de zomer horen wij in de zang van de krekelde kou over de bladeren komen.We honen bij voorbaatzijn modieuze mindfuck van het nu.Waarom iets maken wat vervliegt, waarom iets makenwat je niet kunt inlijven, vasthouden of verplaatsendesnoods vernietigen.Ik ben alleen wanneer ik moet leven.Verstandig geen mens op te zadelen met deze beslissingvan wereldformaat.Dat weet een kind al: jezelf geheimhouden, levend zijn.Mieren sarren in de kleine keuken, de ouders bovenonder dekens, daarboven het heelal als afzender.Ik ben niet alleen wanneer ik een kind krijg.Een superorganisme, zegt de vader. Voor barenden ligt dat anders, zij baren eerst nog wat henzelf is.Natuurlijk duurt het maar kort eer de pasgeborenezijn eigen jongen, haar eigen meisje is.Waarschijnlijk minder dan een seconde, je krijgt de tijdniet om dat in pijn te meten, maar het duurt.Onze schijnbewegingen danken we aan de dansvan de honingbij. We eten alsof we eten, vechten alsofwe ons verenigen, dood gaan we als we nog leven.Toch, onze intelligentie is eleganter, we sparende honingdauw waarvoor we luizen boeren.Zie ze dan eens, onze voorraadmieren en hun krop grootals druiven.Ik ben alleen, wanneer ik hogerop ben gekomendoor te maken wat alleen ik moet maken.De hoogte bevalt, maar de vlakte is wijd en laagmet boomgrote, stijve cactussen.Hier zie je wat je kost en wie te kruiperig isom zich te verlagen voor eten, voor aandacht engaat bidden als een vogel.We weten dat we geboren worden om snel kapotte gaan, dat weten dient geen doel.Het laatste wat wij betekenen, is de kaken van de vijandbreken. Daarna sterven we stil en zonder iemand.Wanneer we koppensnellen doen we dat uit groternaam: mier, meer mier.We bestaan in precies de goede hoeveelheid en wegensamen net zoveel als jullie bij elkaar. De hele mensheidpast opgetast in een canyon, niet meer dan een kubiekemijl. Bliksemvuur erin: uitgerookt.En wij ons uit de poten maken.De aarde is van zichzelf, hoe vaak moeten wij datnog voordoen.Ons morele besef bestond al voor er bloemenwaren. Liefde en eigenliefde hebben nooit bestaandat is de truc.Dat we bijvoorbeeld het gentiaanblauwtje opvoedenals onze eigen larven, dat we de geluiden van hunrupsen aanhoren als de onze, hebben wij in de smiezen.Ze wordt in een bloem geboren.Daar hebben wij iets mee.Ik alleen kan het, me losweken van mijzelf, zoalseen gedicht van zijn maker.Een camouflagetechniek, die met gemak aan te leren is.De meeste mensen zijn er huiverig voor, maar willen er allesvan weten, totdat ze me verwijten dat ik geen zedelijkbewustzijn heb.Het komt te dicht bij de dood.Hoewel je die al bij je eerste uur cadeau krijgt.Ik ben alleen wanneer ik mijn geluk herhaal.Hoeveel herhalingen heb ik nodig om te gelovendat ik mijn geluk herhaal? Ook mijn geheugen is van iedereenmaar mijn eigen herinneringen gaan met me op de loopdijen uit, krimpen of springen opzij als rivierarmenterug bij af.Thuis open ik de post.De werksters die ik online heb besteld, zijn goedaangekomen, maar in plaats van een koningin valt het woorduit de envelop. Terugsturen is gratis, maar het woord bijtzich vast in mij.Het idee, dat wij scheppen.
©2017 Sasja Janssen