Leesfragment: De kuur

26 mei 2017 , door Emily Kocken
| |

30 mei, vanaf 17.00, vindt bij Athenaeum Boekhandel, Spui 14-16, de boekpresentatie plaats van De kuur van Emily Kocken. Met bijdragen van Kees 't Hart en de auteur. Naomi Inez brengt haar muziek ten gehore en aansluitend volgt een borrel en is er de mogelijkheid een exemplaar te laten signeren. Wij publiceren voor.

Zakenman Yves Altman is al zijn hele leven in de ban van Thomas Manns beroemde roman De Toverberg. Met zijn nieuwe vriendin en zijn vier kinderen reist hij af naar de Schatzalp in het Zwitserse Davos, waar Thomas Mann zijn boek situeerde. Hij vindt het belangrijk zijn liefde voor De Toverberg met zijn gezin te delen. Vanaf het begin van de reis gaat alles echter anders dan gepland, verwart iedereen plaats en tijd en lijken er ongrijpbare machten in het spel. Yves heeft een geheime agenda en de onderdrukte verlangens van zijn vriendin en zijn kinderen creëren een dilemma. Kunnen ze nog terug?

De kuur is een verontrustende zoektocht naar identiteit, een duister sprookje en een familiesaga over liefde in alle vormen.

 

Gentiana nivalis

Op de snelweg was het rustig. Vera’s vasthoudendheid had hem behoed voor de ellende van het spitsuur. ‘Gevangen in een 24 uurseconomie, aangedreven door een verouderde vooruitgangsgedachte, in de ban van prestatie in drommen over asfalt crossen, de structuur van rechte wegen volgen.’
Flarden uit een speech tijdens de ted Talks, retorisch fenomeen dat bij ‘zijn’ rai in huis was gehaald door de nieuwe event developer. De spreker was het boegbeeld van de divisie ‘young talent’ van een organisatie waarvan hij de naam was vergeten. Een fanatiek ventje. Thema van het praatje was de noodzaak om te vertragen, het bedrijfsleven moest zijn tempo verlagen, het onderwijs een tandje minder en wat niet. Hij jongleerde met verkeersmetaforen. De verwachting van drukte op de weg leidde tot kuddegedrag, iedereen hield elkaar rijdend in de tang.

Ja, als je het aanpakte zoals hij, kon je sterke verhalen vertellen zonder de mensen de zaal uit te jagen. Yves was achteraan in de zaal gaan zitten, om heimelijk weg te kunnen glippen. Hij kon ieder moment worden opgeroepen, omdat er te weinig mensen achter de schermen waren ingezet.
‘Je bent een flexi ceo,’ had een knap meisje van ‘logistics’ hem in de wandelgangen toegehijgd, en hij bloosde omdat hij dacht dat ze iets anders zei. Later vertelde Karen Karstedt, zijn trouwe secretaresse, dat de meiden het sexy vonden wanneer hun directeur op de vloer zijn mouwen opstroopte.
‘Niet te veel over nadenken.’
Hij hoorde het dus goed.
Ze ging heel wat jaartjes mee en kon het weten. Jeetje.
Mooi Nederland, o, vlakke land. Wat een kansen had hij gekregen en hoeveel zou hij kunnen geven na zijn bezoek aan het land van de bergen en de diepe dalen, waar sneeuw in de zomer nog op de toppen lag. Davos. Toekomstdromen op toverbergen. Een joekel van een bocht eiste zijn aandacht, een soort luchtbrug voorbij het viaduct noordoostelijk van Den Haag, een stijging en kromming ineen en zo extreem dat je op het hoogste punt moest gassen. Zijn hart klopte in zijn keel toen hij de helling had genomen. Rare associatie. De onverwachte hoogte in het 'lage' landschap, de groeiende opwinding in het gemoed van zijn inwoners. Het populisme dat in iedere natie om de zoveel generaties zijn kop opstak.

Was het verstandig om thuis over zijn spontane rendez-vous te beginnen? Van Billy op zijn donder krijgen, er zat iets wetmatigs aan de wijze waarop hij relaties liet ontsporen. Ja, ook achteraf. Hij zou boos worden als ze voor Vera opkwam omdat ze een vrouw was en nergens anders om. Enfin, het bezoekje aan Vera was een gemiste kans. Waar zijn vaderlijk instinct haar bezorgdheid beaamde, wilde hij de kinderen niet onnodig bang maken. Arme Kick.
Een smetje op de reis naar Davos. Een snelkookpan van een plan had ze het genoemd, een aan de kinderen opgedrongen utopisch vakantiewondertje, belachelijke typeringen. Hij was voor nop, zou Billy zeggen, naar Rotterdam gereden. Je reinste tijdverspilling.

Na hellen van wegen de dalen; sprak vanzelf, herwonnen kalmte aan een vlakke horizon. Hij had haast, wilde naar huis.
Transporteren van talmende lichamen hoorde thuis in de wereld van de verbeelding. Iets in die trant zei hij tegen de kinderen aan de vooravond van hun trip. Family quality time.
Hij presteerde het om een fragment uit het begin van De toverberg voor te lezen, een stukje dat ze door en door kenden, en vreselijk onbehaaglijk vonden, door de nadruk op het drama dat hier al werd aangekondigd, vroeg in het boek, het spookachtig sanatorium op ijzige hoogte in de achtergrond, de verschrikkelijke schattigheid van het bobsleetje dat je door de sneeuw zag glijden. Zeker als je het zo mooi voorlas als hij (vond iedereen gelukkig unaniem, en dat was niet altijd het geval): Je praat zo vreemd, zei Hans Castorp. Praat ik vreemd? vroeg Joachim een beetje ongerust en hij keek naar zijn neef... Nee, nee, neem me niet kwalijk, dat was maar een indruk! zei Hans Castorp haastig. Maar hij had gedacht aan de uitdrukking ‘wij hierboven’, die Joachim nu al drie of vier keer had gebruikt en die hij op een of andere manier beklemmend en vreemd vond. Ons sanatorium ligt nog hoger dan het dorp zelf, zoals je ziet, ging Joachim verder. Vijftig meter. In de prospectus staat ‘honderd’ maar het zijn er echt maar vijftig. Het allerhoogst ligt sanatorium Schatzalp, daarginds, je kunt het niet zien. Die moeten ’s winters hun lijken met de bobslee naar beneden brengen, omdat de wegen dan niet begaanbaar zijn.

‘Je bent obsessed, papa.’
Misschien, een beetje. In de auto luisterde hij naar de audioversie van De toverberg, zette soms een cd op, met een voorkeur voor klassiek en jazz uit de jaren twintig, toen arme Hans Castorp zijn tijd moest doden.
Radio zag Yves als een medium waar je gebruik van moest maken als het een zuivere functie vervulde, eerlijke informatie doorspeelde, vrije geluiden in de lucht aan banden gelegd door een helder doel, geen etherische tamtam maar dingen die voor een reiziger belangrijk waren, files, flitspalen, ongelukken. Nieuws consumeerde hij op kantoor.
Hij keek naar het dashboard en zag aan het oplichtend Skype-icoontje dat iemand hem wilde spreken. Barbara.
Buiten de auto, veilige bubbel van metaal, plastic, rubber en glas, gebeurde ineens van alles tegelijk, het verkeer trok flink in drukte aan, en toen hij na wat gemanoeuvreer op de middelste rijbaan een veilige positie had ingenomen, schoten auto’s, busjes, motoren hem links en rechts voorbij, alsof op hem gewacht was, de gezichten van de autobestuurders waren door invallende schemering slecht van elkaar te onderscheiden.

Tof logo, vond Gabriel toen hij een paar weken terug meereed: een witte ‘S’ in een blauwe wolk. Je hebt er verstand van, zei Yves. Mijnheer de risicoanalist.
‘De Lexus met zijn gadgets. Internet, wow. Wat een moderne ontwikkelingen, papa. Gopf, derde oproep! Ze moeten je wel hebben vandaag! Die secretaresses van tegenwoordig reizen virtueel altijd met je mee. Je mag gerust antwoorden, hoor, met je handsfree. Ho, daar is hij alweer. Ha! De ‘S’ van Schatzalp! Abracadabra, de toverberg zie je overal opdoemen, whoopwhoop. Breng me naar de veldlocatie van de buitendienst, bitte?’
‘Zit je je ouwe vader uit te lachen?’
Ja.

Brie zei alles wat in hem opkwam. De lobbes.
‘Waar heb je je snacks verstopt?’
Speels grommend opende hij het handschoenenvakje, dat met slangenleer was bekleed, een accessoire dat Yves over het hoofd zag bij het aanvinken van extra’s die hij niet wilde bestellen. Ze wisselden spitsvondigheden uit, slangen vervelden niet voor de lol, en Brie begon snel over zijn gewicht, fijn dat vader hem niet van vraatzucht betichtte, zoals Billy soms, of moeder vroeger (‘Ja, die kon er wat van.’), maar duidelijk begreep hoe hij en Minette, um, naar elkaar toe gegroeid waren. Figuurlijk, letterlijk, hoe dan ook. Leuk hoor, een baby. Dikkerdje erbij. Heerlijk.
Ja, we zijn gewend om veel te eten, ook als we geen honger hebben...
...en wel uit zelfrespect.
Eindelijk. Ze hadden vaak ruzie gehad, hoorde bij de test, wist hij van vrienden die ook zwanger waren. Hij zou meer zin in de reis hebben als hij niet in een ‘staat van wankelmoedigheid’ zou verkeren, zijn blijdschap over de baby overschaduwd door getob, geplaagd door de vraag of hij goed genoeg was. Voor wie, vraag je? Minette! Haar schuld, omdat zij de hele tijd over de reis begon, hoe onhandig deze was qua timing. Discussies, vrijpartijen, op het obsessieve af.
Ja, vader, net als het vreten dat ze deden.
‘De dikkebuikenclub eist een spoedoverleg!’

De inhalers maakten hem nerveus en hij sloeg af ergens vlak bij Schiphol, onder de rook van Amsterdam, thuishaven in zicht. Misschien moest hij maar een hapje eten. Vera had niets in huis gehad, was vergeten eten te kopen, zei ze, door de stress. Om Kick te behoeden voor god-mag-weten-wat.

 

© Emily Kocken

De gecursiveerde zinnen en woorden zijn rechtstreekse citaten uit De Toverberg, Thomas Mann, De Arbeiderspers, Amsterdam, 2012. Vertaling Hans Driessen. [Zie ook de recensie op Athenaeum.nl.]

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum