Leesfragment: Gekrenkt & hongerig

28 november 2016 , door Ellen Deckwitz
| | | |

Eind november verschijnt Das Magazin #20: Gekrenkt en hongerig, waarin verhalen staan die inmiddels grote schrijvers schreven toen ze jong en nog onbekend waren. Lees bij ons alvast een verhaal van Ellen Deckwitz!

Wilde je altijd al weten wat grote schrijvers als Adriaan van Dis of Connie Palmen schreven toen ze nog ploeterende, ongepubliceerde twintigers waren? Gekrenkt en hongerig verschijnt in boekvorm als de twintigste editie van Das Magazin! Verwacht 264 pagina’s met veel drama, seks en frustratie, in de nooit eerder verschenen vroege schrijfsels van auteurs als Arjen Lubach, Astrid Roemer en J.M.A. Biesheuvel.

 

Deckwitz -jaartallen 

Ellen Deckwitz

Toen ik twintig was, was ik vooral bezig mijn hart te breken. Ik dacht dat er nog zoiets als ware liefde bestond. Op een zeker moment was het genoeg geweest en besloot ik een tijd lang celibatair te leven. De liefde leverde meer vragen dan antwoorden op, ik had even genoeg van haar. En toen schreef ik deze brief. Om te verwoorden, te verwerken. Het was nooit de bedoeling er iets literairs mee te doen. In die tijd wilde ik wetenschapper worden. Schrijven was een hobby die ik netjes voor me hield. Ik denk dat mijn twintigjarige zelf vreemd zou hebben opgekeken om dit zeer Geheime Schrijven in een groot blad gepubliceerd te zien. Maar misschien zou ze stiekem ook wel een beetje trots zijn.

Deckwitz -bed

LIEFDESBRIEF VOOR DE VOLGENDE

Beste toekomstige geliefde,

Nu je deze brief leest ben ik je al tegengekomen en ik heb je wat uit te leggen. Het heeft niets te maken met mijn kousenfetisj of dat ik diep vanbinnen een feministe ben, hetgeen ik verzweeg om je in bed te krijgen. Je moet alleen maar even weten dat er een ander is. Natuurlijk is hij niet mooier dan jij (hoe kan dat ook, wanneer elke nieuwe geliefde de overtreffende trap van de vorige moet zijn) noch grappiger of intelligenter. Hij is er op het moment van schrijven nog steeds, dat is alles. Ik krijg hem maar niet uitgevlakt.
Daar kom je langzaam maar zeker achter: wanneer je ’s ochtends je eigen brood moet smeren, ’s middags geen spontaan belletje meer krijgt en ’s avonds langer dan noodzakelijk achter het internet zit in de hoop iets te vinden wat je, nou ja, boeit. Je loopt langs de plekken waar je aan hem vertelde hoe je als kind eens een asbak hebt leeggegeten, waarop hij vertelde dat hij vroeger fan was van My Little Pony. Je vertelt al die stomme geheimen omdat je denkt dat het de ander iets uitmaakt dat ze al die jaren onderdoken in de schuilkelder van het geheugen, vastbesloten om nooit naar boven te komen.
Het was allemaal niet de bedoeling en het spijt me dat ik door dit alles een moeilijk meisje ben geworden, maar goed, jij kwam maar niet langs en je moet toch iets te doen hebben. Met de dag raken we sterker gehecht aan verlangen: door alle stelletjes die op straat paraderen, de zoenscènes op tv, de regenachtige zondagen. Dan ga je toch maar op zoek naar je eigen aspirientje tegen de eenzaamheid. Best wel schrikken wanneer je ontdekt dat je opeens niet meer naar andere mannen kijkt. Vervolgens is het lastig afkicken, in je eentje boodschappen doen, om je eigen grapjes lachen bij gebrek aan enzovoort, etc. Je liet wel erg lang op je wachten, maar goed, het is het allemaal waard geweest, uiteindelijk.
Je moet gewoon even weten dat je het niet al te persoonlijk op moet vatten wanneer ik je tijdens het vrijen bij een andere naam noem of dat ik soms zomaar een beetje in huilen uitbarst als je me vertelt dat je van me houdt. Ik heb goede hoop dat wanneer ik je tegenkom ik al lang over hem heen ben. En niet meer, zoals nu, met mijn hartkloppen een aardbeving veroorzaak wanneer hij langs me heen loopt. Zijn sms’jes maar niet wissen kan. De laatste tijd steeds moeilijker uit bed kom.
En soms zo ontzettend boos word wanneer men zegt dat er een land vol is, terwijl mijn handen zo leeg lijken.

 

© 2016, Das Magazin en de auteurs

pro-mbooks1 : athenaeum